Vragen, antwoorden

Op welke vraag is het dubbelboek van de Kroniekenschrijver een antwoord? Het feit dat 1 en 2 Kronieken in de set heilige boeken zijn opgenomen rechtvaardigt deze vraag. Want we hadden al de combinatie Samuël-Koningen. De Kronist benut deze profetische boeken voor zijn verhaal en legt in grote lijnen hetzelfde tijdstraject af. Waarom? Zijn de boeken 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen niet voldoende voor de generatie na de ballingschap? Zoveel is immers wel duidelijk, de Kronist schrijft zijn verhaal voor het publiek dat terug is uit de ballingschap. De auteurs van de boeken Samuël en Koningen hadden eerder de Joden in ballingschap als eerste hoorders voor ogen. Er is een nieuwe generatie en blijkbaar voelt de Kronist de sterke behoefte aan een historisch relaas met andere accenten.

Juist de opvallende verschillen vragen om verklaring. Waarom laat je een schuiver van koning David weg (de affaire Batseba) en maak je hem de held van de tempel? Waarom breng je wijzingen aan in citaten van profeten (1 Kronieken 17,14 vergeleken met 2 Samuël 7,16)? De oudtestamenticus Peter Enns bespreekt in Inspiration and Incarnation de diversiteit die in het Oude Testament te vinden is. Hij geeft dan onder andere de verschillen tussen Samuël-Koningen en Kronieken weer. Hij wijst er op de beide versies van Israëls historie te maken hebben met een verschillend publiek. Het volk in ballingschap kreeg het overzicht om de oorzaak van de echtscheiding met God te verwerken: “So, to the question, ‘What happened to drive us out of the promised land?’ the answer was that Israel and its leaders were not faithful to God’s covenant.” Voor de Kroniekenschrijver ligt de situatie anders. Het volk is teruggekeerd in het eigen land. “The burning question was not,  ‘What did we do to get kicked out of the land?’ but,  ‘After all this time living in our own land under foreign power, who are we? Are we still God’s people? How can we be sure he ‘ll have us back?” (73) Ook Enns collega V. Philips Long ziet een dergelijk onderscheid. In zijn boek over de aard van de Bijbelse geschiedverhalen noteert hij: “But for those now back in the land of Israel the pressing questions must surely be not ‘Why the exile?’ but, rather, ‘Is God still interested in us? Are the covenants still in force?’ The Chronicler’s answer to these questions is affirmative: God still cares for his people and is bound to them in covenant.” (83)
Dit is een bijzonder behulpzame benadering. Zij spoort met de bekende leesregel dat de betekenis van Bijbelgedeelten alleen eerlijk gevonden wordt als de eerste vraag is: wat wilde de auteur met zijn geschrift zeggen tegen zijn tijdgenoten? Het genoemde verschil blijkt een goed kader te bieden om de selectie van de stof te gaan begrijpen.

Nog even verder gedacht levert het ook een model dat in onze tijd de Bijbel hanteerbaar maakt. Het legitimeert nieuwe vragen van een volgende generatie. Dat is soms nodig. Een geliefde traditie wordt niet zomaar voor verouderd verklaard. Zijn de mensen van vroeger, vandaag en morgen niet allemaal in essentie gelijk? Hoezo nieuwe vragen? Waarom zou het klassieke antwoord onvoldoende zijn?
Wel, let op: de beide boeken Kronieken vervangen niet de Samuël-Koningencombinatie. Men heeft het wijs geacht om de zowel het een als het ander in de set heilige boeken op te nemen. Of dat een compromis was bij elkaar tegenstrevende Joodse facties is mij onbekend. Als het gebeurde omdat dezelfde God in beide verhalen aan het woord kwam, dan is de boodschap des te krachtiger: God erkent de nieuwe context als een reden om nieuwe vragen te stellen en Hij geeft alle ruimte om het oude verhaal opnieuw te schrijven, met accenten die passen bij de eigen vragen.

Ik denk dat we de nieuwe context voor de teruggekeerde ballingen niet moeten onderschatten. Ga maar na: Israël is geen zelfstandig koninkrijk meer, maar een Perzische provincie. De vraag of dat koningschap á la David of Salomo nog terugkeert is nauwelijks te beantwoorden. Men moet het land delen met een nieuwe mengbevolking, de Samaritanen – en zij blijken niet op voorhand vrienden. Het religieuze centrum mag herbouwd worden, maar hoe gaat het zijn centrale functie vervullen? De priesters en Levieten gaan leiding geven naast de gouverneurs die onder buitenlandse supervisie staan. Men moet hard werken om welvaartsgroei te scoren, alle aandacht gaat naar de herbouw van huizen en bedrijven. Hoe creëren wij een eenheid tussen de verschillende sociaaleconomische lagen in de bevolking? Hoe zullen zij de band onderhouden met de Joden die in de diaspora achterbleven? Velen van hen maakten geen plannen om later ook terug te keren. Wat is ons verhaal over de band met het verleden, van voor de ballingschap? Het onderwijs aan de jeugd moet weer opgezet worden, op welke manier doen wij dat? Wie zijn we en wat dragen we van onszelf over aan de jongeren? De vragen van de na-ballingschapsgeneratie zijn te relateren aan de nieuwe context en die vragen deugen dus. Zo zelfs dat je er een nieuw verbindend narratief bij kan creëren met elkaar.

Als dat nieuwe verhaal nu naast het oudere verhaal komt te staan, en je zoekt naar andere voorbeelden, dan zie je die ineens in de canon van heilige geschriften. We hebben een vierde evangelie (van de hand van Johannes), geschreven jaren nadat er al drie synoptici in omloop waren. Hoe verklaar je dat? Een nieuwe context aan het einde van de eerste eeuw, nieuwe vragen voor de generatie die de apostelen niet meer bij zich zullen hebben, dat levert een nieuw verhaal over de Heer met eigen accenten. Het is blijkbaar oké om niet alleen de eerste brief van de apostel aan de gemeente van Korinte op te nemen als heilig geschrift, maar ook de tweede. Wie de situatie van de lezers van Jakobus kent, snapt dat hij soms haaks formuleert op de gedachten van Paulus in zijn brief aan de kerk in Rome. Andere context, andere vragen, andere antwoorden.

Naar aanleiding van: Peter Enns, Inspiration and Incarnation: Evangelicals and the Problem of the Old Testament. Grand Rapids, Baker Academic, 2005/2015. Enns is Abram S. Clemens professor of Biblical Studies aan de Eastern University St. Davids, Pennsylvania.

Philips Long, The Art of Biblical History (Foundations of Contemporary Interpretation 5 ). Leicester: Apollos, 1994. Phil Long is professor Oude Testament aan Regent College, Canada.