Voorlezen tilt omhoog

“In het najaar van 2005 ben ik begonnen met het voorlezen, vertellen van verhalen van vooral hedendaagse kinderboekenschrijvers. Ik doe dat elke woensdagochtend drie kwartier.” (185) Je bent als lezer bijna aan het eind gekomen van het mooie boek van Marinus van den Berg als je deze zin tegenkomt. Wat mij betreft: hij heeft het beste voor het laatst bewaard.

Het is een bundel met schetsen over de moeilijkheden die ouder worden met zich mee kan brengen. Precies zoals de titel zegt: Als ouderdom pijn doet. Dat is dan tegelijk de beperking van het boek. Maar nu dat de insteek is prijs ik Van den Berg om zijn invoelende en vriendelijke benadering. Hij weet het leed van dementie, van de gevolgen van een hersenbloeding of de ervaring van een leven in een rolstoel goed weer te geven. De meer poëtische teksten vormen in het boek een welkome afwisseling met de overige causerieën.

Dat voorlezen voor hoogbejaarden in een verpleeghuis, dat spreekt me aan. Ik ben als jong vader een groot fan van voorlezen geweest. Ik heb geoefend in de voorleeskunst. Nu ik kleinkinderen heb, dienen zich weer nieuwe mogelijkheden aan. Ik ben bijna persoonlijk beledigd als één van hen tijdens het lezen wegloopt om wat anders te doen.

Het eerste verhaal dat Van den Berg las, ging over een klein heksje. Heel klein zijn en toch macht hebben, tot verwarring van de groten. In kinderboeken komen thema’s langs die wij herkennen: heimwee, liefde, angst of mooi-zijn. Van den Berg merkte dat de luisteraars begonnen te reageren: “Ik kreeg een onderscheiding voor het slechtste schrijven,” zei een 102-jarige naar aanleiding van het verhaal Het mooiste meisje. (187)  Een vrouw met afasie wees naar de kast die uit haar huis kwam bij een verhaal over heimwee.

Van den Berg maakt duidelijk dat het lezen van kinderboeken geen kinderachtig gebeuren is. “Het kleineert niet maar tilt juist omhoog.” (188) De stemming stijgt en na afloop wordt er nog over doorgesproken. Ik snap het. Verhalen maken ons vertrouwd met de wereld waarin we leven. Verhalen geven woorden aan ervaringen en belevenissen en duiden deze. Door verhalen kun je een richting vinden om te gaan (zo Edwin Koster, 36). Verhalen voor kinderen blinken uit in eenvoud en zijn daarom heerlijk duidelijk. Wie aan het eind van het leven weer kinderboeken te horen krijgt, wordt geholpen om in een toenemende warrige, vage of drukke wereld rust en eenvoud te vinden. En de weg naar herinneringen die je koesteren kan.

Ik herinner mij hoe ik al vroeg geleerd heb om bij mensen met dementie te zingen. Kerkleden met een hoge leeftijd hebben van jongs af aan psalmen en gezangen geleerd. Waar het gesprek soms verdwaalt in het moeras van mentale verwarring, lichten de ogen plotseling op bij bekende liedregels en oeroude melodieën. Ik zie me nog zitten bij een oude man waar ik nauwelijks een gesprek mee kon voeren. Ik zette toen Psalm 105 vers 5 in, in de oude berijming van 1773:

God zal Zijn waarheid nimmer krenken,
maar eeuwig Zijn verbond gedenken.
Zijn woord wordt altoos trouw volbracht,
tot in het duizendste geslacht.
‘t Verbond met Abraham, Zijn vrind,
bevestigt Hij van kind tot kind.

Een glimlach was het gevolg. Een poging om mee te zingen volgde. “Looft, looft, verheugd, den HEER der heren.” Ik leer van Marinus van den Berg dat het meenemen van een kinderboek ook een idee is. Of een kinderbijbel misschien. Gewoon even voorlezen en kijken wat er gebeurt. Ik ben benieuwd.

Naar aanleiding van: Marinus van den Berg, Als de ouderdom pijn doet.10 Kampen: Ten Have, 2006. De eerste druk verscheen in 1979 bij J.N. Voorhoeve in Den Haag. Deze tiende druk is geheel herschreven en aangevuld. Omslagbeeld: ‘De Wachtkamer – 1999’ door Willem G. van de Hulst.

Edwin Koster, In betovering gevangen? Over verhaal en rationaliteit, religie en irrationaliteit. Budel: Damon, 2005 (proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam).