Verhaal in een verhaal

Het verhaal van Paulus in Athene houdt me al een tijd bezig. Om allerlei redenen. Er staat bijvoorbeeld een zeer intrigerende uitspraak in over God: “In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.” (17,28) Heeft dat iets mystieks? Je ziet ook een zeer betrokken evangelist aan het werk: Paulus “raakte hevig verontwaardigd bij het zien van de vele godenbeelden in de stad.” (17,16) Waarom overkwam mij dat nooit? Hij geeft blijk van zijn missionaire ervaring in de manier waarop hij weet in te spelen op zijn publiek van intellectuele filosofen in de stad. Zo contextueel wil ik ook zijn. Ook de afloop is opvallend: “Toch sloten enkelen zich bij hem aan en aanvaardden het geloof, onder wie ook een Areopagiet, Dionysius, en een vrouw die Damaris heette en nog een aantal anderen.” (17,34) Is dit nu een ‘succes’? Is er ooit een gemeente ontstaan in Athene? Het is maar een selectie van de gedachten die dit gedeelte oproept als je je bezig houdt met de verkondiging van Gods evangelie in deze wereld.

Het eerste punt dat ik wil maken is dat wij hier te maken hebben met een verhaal, en niet een gebod. Ik wijs hierop in verband met de manier waarop wij elkaar stimuleren tot een missionaire levenshouding. In het algemeen citeren wij dan gebodsteksten. Jezus na zijn opstanding tot zijn leerlingen: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen…” (Matteüs 28,19) We zien dat de apostelen gehoorzamen (denk aan de beschrijving van hun werk in het boek Handelingen) en wij nemen stilzwijgend aan dat die opdracht na de dood van de laatste apostel is overgegaan op de kerk en haar leden. Je kunt je afvragen of dat juist is. Je krijgt namelijk de indruk dat Paulus de taak als voltooid beschouwde: “… de Heer heeft me ter zijde gestaan en me kracht gegeven, zodat ik de verkondiging tot een goed einde heb gebracht en alle volken de boodschap hebben gehoord.” (2 Timoteüs 4,17; zie ook Kolossenzen 1,23; Romeinen 1,5 en 16,26) Dat neemt overigens niet weg dat hij in diezelfde brief aan zijn medewerker Timoteüs hem de opdracht geeft het evangelie te verkondigen, gelegen of ongelegen (2 Timoteüs 4,2) Maar goed, een opdracht dus. De kracht van die manier van het funderen van de missionaire taak is dat je het niet laat afhangen van je succes. Demotivatie door gebrek aan bekeerlingen kun je heel goed tegengaan door te zeggen dat het simpel gaat om gehoorzaamheid: laat de resultaten maar over aan de Heer.

Maar neem nu het verhaal van Paulus in Athene. Het is Lukas’ verslag van wat er gebeurd en gezegd is. Het is geen verbatim, Paulus zou nauwelijks twee minuten gesproken hebben op de Areopagus, maar we ontvangen het wel als een betrouwbare weergave van wat er gebeurde. Ligt er nu in het simpele feit dat het verteld wordt een opdracht in voor ons? We hanteren het vaak zo: we zoeken naar de overeenkomsten tussen toen en nu en trekken dan lessen. Bijvoorbeeld: wie over Jezus Christus gaat spreken voor een publiek van mensen die de boeken van het Oude Testament niet kennen (zoals toen de Epicureeën en de Stoïcijnen in Athene en nu menig buurman, collega of mede-student) moet eerst een ‘aanloop’ nemen en een kader schetsen dat de hoorders kunnen meemaken. (Handelingen 17,22-30) Daarin past dan het noemen van Jezus als de centrale figuur. (Handelingen 17,31) Of, ander voorbeeld, omdat mensen toen en nu als zondaren een eigen weg zoeken in religies (Handelingen 17,27), moeten zij toen en nu horen over het oordeel dat God zal vellen over hun pogingen om Hem te zoeken. (Handelingen 17,31) Zoals Paulus eindigt met het komende oordeel, zo moeten ook wij dat doen.

Wij lezen een verhaal dan als een gebod. Daar is echter een verhaal niet voor bedoeld. Verhalen in de Bijbel (en ook daarbuiten trouwens) hebben in de eerste plaats de bedoeling om de lezer en de luisteraar (veel verhalen vragen om voorlezen!) te oriënteren in de werkelijkheid en betekenis te geven aan de dingen die je tegenkomt. Als je nieuwkomer bent in Nederland ga je snappen wat wij jaarlijks doen op 4 en 5 mei, als je de verhalen hoort over de Tweede Wereldoorlog. Als jij opgroeit in een gezin hoor je bij verjaardagen de verhalen van een persoon in je familie. Je leert of je met iemand blij moet zijn of juist niet, trots of juist niet. Verhalen leren je dat ook jouw leven onderdeel is van het leven van anderen en van een geheel als een gezin, buurt, stad, land, een geschiedenis, en een bepaalde toekomstverwachting heeft.

Als we dat in gedachten nemen dan zien we iets bijzonders: het verhaal van Paulus in Athene  is onderdeel van een groter verhaal. Paulus komt in contact met mensen die hem niet kennen, Israëls bijzondere betekenis niet kennen en de Schepper van hemel en aarde niet kennen: de Vader van Jezus Christus. Wat Paulus in feite doet, is op dat concrete moment in Athene de mensen die daar zijn in contact brengen met het grote verhaal van de God van Israël, die de Schepper van de wereld is. De levensloop van zijn toehoorders heeft zich door hun eigen achtergrond en traditie ontwikkeld tot wie zij nu zijn: Epicureeër of Stoïcijn of misschien een gewone marktkoopman op de markt. (Handelingen 17,17) Maar Paulus laat zien dat zij al van Gods zorg leefden zonder dat zij hem kenden: het leven zelf is namelijk een geschenk van de God die Paulus verkondigt. (17,25) Paulus schetst in een paar stappen een wereldbeeld waarin iedereen is opgenomen. Dat blijkt een verhaal dat zich aan het ontwikkelen is: er is ergens ooit een begin geweest (‘Er was eens…’), er zijn actoren in het verhaal (mensen die zoeken en andere goden vereren) en er is een plotselinge wending: de Schepper maakt zich bij monde van Paulus bekend. Er is een nu-moment. Paulus daagt de toehoorders uit: wil jij gaan begrijpen dat je onderdeel bent van Gods geschiedenis en doe je daar van harte aan mee? Of haak je af?

Je kunt hier zo door geïnspireerd raken dat je je voorneemt om mensen net als Paulus te benaderen. Dat kan. Dat is de milde versie: niet direct als gebod, maar als een voorbeeld. Toch is de eerste functie van het verhaal niet dat het tot actie wil aanzetten: het is een verhaal dat de eerste lezer Theofilus (en de latere christenen als latere lezers) wil helpen te snappen wat er gebeurt in de geschiedenis en hoe wij zijn opgenomen in een groter plan van God. Het helpt je om te onderkennen dat de biografie van ieder mens op een of andere manier door God geschreven wordt. En je eigen biografie dus ook. Theofilus is al met het evangelie bekend (Lukas 1,4), het verhaal van de apostelen na Jezus’ hemelvaart bevestigt dat evangelie. Dat is voor een missionaire levenshouding al belangrijk genoeg. Het leert je dat God al aan het werk was voordat jij het evangelie doorvertelde aan iemand anders. Dat ontspant. Hij doet dus meer dan wij zien. Het leert je vervolgens eerst aan jezelf een vraag te stellen: snap ik zelf hoe mijn levensloop past in het grote verhaal van God? Wat heb je nodig om die plek te aanvaarden? Tenslotte leert het je meer ontspannen Bijbellezen: je hoeft er niet direct een gebod in te zien: als je er al iets uit wilt halen voor je eigen missionaire acties, dan eerst meer eens goed kijken naar de situatie: zijn de overeenkomsten inderdaad waar jij denkt dat ze liggen? Zo ja, moet je dan ook precies zo doen als Paulus? Of kun je er om goede redenen ook van afwijken? Zo nee, wat kun je dan toch leren van Paulus’ optreden?