Tot de kern komen

Praten is mijn vak. Ik doe het graag: onderwijzen, preken, gesprekken voeren. Dat laatste is voor mij een essentieel menselijk gegeven. Meer nog dan die eerste twee. Mens zijn is een kwestie van dialoog. Wij ontstaan uit andere mensen. Opgroeien doe je samen. Samenleven is de ander liefhebben als jezelf en hoe kun je liefhebben zonder elkaar te leren kennen? Toekomst voor de menselijke soort is er alleen door dialoog.

In de kerkelijke wereld bestaat er zoiets als ‘het pastorale gesprek’. Dat is een specifieke soort van dialoog, één die voor de waardering van het kerkelijke leven van hoog belang is. Als mensen merken dat er echte gesprekken met hen worden gevoerd, zullen zij zich snel onderdeel voelen van de gemeenschap. Andersom, waar echte gesprekken ontbreken, kan de rest van de activiteiten weinig goedmaken.

Al vanaf mijn studentenjaren (1981 – 1987) kreeg ik goede lectuur over het pastorale gesprek aangeboden. De boekjes van Schulz von Thung (1982) en J.A. Knepper sr. (1988) hebben mij geholpen. Maar na jaren van praktijk, heeft het boek van Johan Smit (2009) mij enthousiast gemaakt over het pastorale gesprek. Zijn stelling is dat goede pastorale gesprekken mensen tot in hun ziel raken. “De ziel is voor mij de kern van de innerlijke ruimte,” schrijft hij. “Daar worden mensen aangesproken en aangeraakt, daar vindt de ontmoeting plaats met wat groter is dan een mens. Daar is God.” (28).

Ook bij hem is het een zoektocht geweest om de woorden te vinden voor wat er gebeuren kan. Hij voelde iets, als een ontmoeting goed was verlopen. Daar zocht hij een beschrijving bij: “Er was iets van een intense verbondenheid met mijn gesprekspartner. Het was een gedeelde zoektocht naar wat het leven de moeite waard maakt. De gesprekken eindigden meestal in een heilig moment dat zich het beste laat omschrijven als een gedeeld moment van schouwen van wat het leven draagkracht en glans geeft.” (29).
In deze paar zinnen gebeurt heel wat. Het leven heeft ‘draagkracht en glans’ nodig, een prachtige combinatie woorden. Is dat niet de tragische (draagkracht) en gloriërende (glans) mens ten voeten uit? Als je met een ander komt tot het ‘schouwen’ daarvan, dan heb je echt verbinding van hart tot hart gemaakt. Daar is spiritualiteit. “Spiritualiteit is een diepgaande ervaring van gekend en doorgrond te zijn. Het is de gewaarwording die in psalm 139 wordt bezongen: een oerbesef van er te mogen zijn.” (41).

Smit gebruikt als model een figuur van vier concentrische cirkels. “De vier lagen liggen om elkaar heen, zijn met elkaar verbonden en vormen één geheel.” (30-31). Je komt in aanraking met de wereld van de feiten, van gevoelens, de levensbeschouwing en de spiritualiteit. In die laatste huist het levensgeheim. Daar heerst meer stilte dan woorden; of, anders gezegd, het is nog niet zo eenvoudig precies onder woorden te brengen wie of wat dat is. De tegenwoordigheid van God?

Een optimaal gesprek komt tot de kern en gaat er weer uit weg. De meeste gesprekken echter  maken een jojo-beweging door de eerste twee lagen.

Het verrassende van het model van Smit is dat beide gesprekspartners in beweging komen bij een echte ontmoeting. De lagen worden ’gedeeld’. Waar het gaat om feiten is dat niet zo’n groot probleem. Gaat het om gevoelens en levensbeschouwing, dan wordt het al spannender. Maar lukt het om de innerlijke kern te delen, dan wordt het gesprek echt wederkerig: “De pastorant krijgt iets mee van de pastor en de pastor iets van de pastorant. Beiden doen iets op aan het gesprek. Beiden zullen een goede pastorale ontmoeting als een verrijking ervaren.” (42). ‘Spiritueel inkomen’, noemt Smit dat en zo voelt het ook: soms ben je zo blij als je naar huis gaat, na een gesprek waarbij je samen tot de kern bent gekomen.

Dat ik nu bezig ben te onderzoeken welke boeken mij hebben geraakt en gevormd, heeft te maken met het feit dat ik in deze periode mijn identiteit nog eens onder ogen zie. Als praten je vak is, is dat ook echt van belang. Welk verhaal vertel ik van mijzelf, waar gaat het mij om als pastor? “Dat is geen gemakkelijke opgave, zeker niet als je wat jonger bent. Maar het is wel belangrijk om als pastor overeind te blijven en je werk leuk te blijven vinden.” (52) Intern en extern zijn er allerlei invloeden die te verleiden te komen tot een optreden dat niet bij me past. Ook ik moet steeds weer komen tot het Psalm 139-oerbesef. Smit zegt terecht dat een pastor die weet wat hij wil beter in staat is te onderhandelen over wat er van hem gevraagd wordt. Het resultaat past dan ook bij hem.
Terugkijkend heb ik meestal op dat kompas gevaren. Johan Smit geeft er goede inzichten en woorden bij. Daarmee weer de praktijk van het (pastorale) gesprek beoefenen. Dat is place to be. Gesprekken voer je niet in je hoofd of op papier. Het gaat om mensen. In Gods wereld.

Naar aanleiding van: Johan Smit, Tot de kern komen: De kunst van het pastorale gesprek.3 Utrecht: Kok, 2009.

Schulz von Thung, “Hoe bedoelt u?”: Een psychologische analyse van menselijke communicatie. Groningen: wolters-Noordhoff, 1982.

J.A. Knepper sr., Het heilzame gesprek: Een helpende hand bij het voeren van een gesprek. (Serie Pastoraal Persepctief). Goes: Oosterbaan & Le Cointre, 1988.