Op het scherpst

“Afspraak is afspraak!” Dat is een tekst die kan klinken als er iets op het spel staat. Iemand heeft vergeten een berichtje te sturen bij je verjaardag. “Laat maar, joh,” zeg je als hij zich later komt verontschuldigen. Maar als je ex weigert zijn alimentatie te betalen, herinner je hem nadrukkelijk aan het ouderschapsplan dat je samen maakte. Je kunt niet zonder dat maandelijks bedrag. Het wordt nog spannender als je de indruk hebt dat God ernstig in gebreke blijft. Vertrouwen is kernwoord in de verhouding met je Redder. Hij heeft beloften gedaan en als de werkelijkheid erop wijst dat Hij die niet waarmaakt, loopt de spanning op. Mag je dan zeggen: afspraak is afspraak!? (Rothuizen, 131)

Psalm 74 is zo’n lied. Het loopt over van de werkwoorden in de gebiedende wijs: Denk aan het volk, kom naar de stad, hef uw machtige hand, bedenk dit, geef uw duifje niet prijs, kom uw verbond na, laat verdrukten niet teleurgesteld heengaan, sta op en verdedig uw zaak, vergeet niet… Deze opdrachten worden allen gericht aan het adres van God (1, 10 22), specifiek JHWH (de HEER) (18) en Israël is Gods klagende duifje. Gods actie wordt ingeroepen vanwege de uitzichtloze toestand die ontstaan is door de razernij van de Babyloniërs. Die hebben in het Zuiden van het Joodse land afgemaakt wat de Assyriërs al begonnen in het Noorden. Nu is de heilige hoofdstad belegerd, ingenomen en verwoest. Het eerste deel van de Psalm weet dat treffend te beschrijven:

“Ze hebben uw heiligdom in de as gelegd, de plaats waar uw naam woont, verwoest en ontwijd. ‘We vagen alles weg,’ zeiden ze, en alle godshuizen in het land hebben zij verbrand. Een gunstig teken zien wij niet, niet één profeet meer, en geen van ons weet voor hoe lang.” (7-9)

Dat is de urgentie: wij zien gewoon geen uitweg meer. Zoals ooit de leerlingen van Jezus op stille zaterdag door zijn dood geen gunstig teken meer zagen. Geloven komt er dan op aan: volg je het advies van de vrouw van Job (‘Vervloek God toch en sterf’) of ga je nog een stap verder door Hem in het vervolg geheel te negeren? Welke reden kan er zijn met Hem in gesprek te blijven? Psalm 74 zegt: dat is zijn reputatie uit het verleden. Hij kan nu toch niet teleurstellen als Hij in het verleden heeft laten zien wat Hij kan?

Dat is de kracht van het middendeel. (12-17) ‘Asaf’ herinnert God aan de beroemde verhalen over de uittocht en de schepping. Watervloed, zeemonsters en het godengevecht waren bekende issues uit de scheppingsmythen van die wereld. Israël claimde dat niet Marduk van Babylon de Leviathan verslagen had maar JHWH, de God van Israël. Het leefritme dat ons bestaan mogelijk maakt (dag en nacht, zon en maan) is tot stand gekomen door de God van Abraham, Izak en Jakob. Kortom, Hij kan wat. Nou, laat dat ook nu zien. Afspraak is afspraak. U beloofde onze voorouders Abram uw dagelijkse hulp en dat zou ook gelden voor Abrams nakomelingen. Hoe is het dan mogelijk dat wij zo uitgekleed worden achtergelaten door die verwoestende Babyloniërs?

Opvallend, geen woord over eigen schuld. God is woedend, zoveel is helder (1), maar waarom moeten de Israëlieten daaronder leiden? Zij zijn Gods schapen (1), zijn volk, stam, eigen bezit, zijn duifje – inniger kan je het amper zeggen. Zo gaat het ook verder dan eigen belang: Gods naam staat op het spel. Gods volk, Gods huis, zijn heiligdom, God zelf wordt bespot (10, 22). Een beetje God laat dat niet over z’n kant gaan.

Wat is nu het netto-effect van zo’n klacht?

Jeruzalem werd verwoest in 586 voor de geboorte van Christus. Een deel van de bevolking werd gedeporteerd naar landen in de regio. Volk van buitenaf begon de lege plaatsen in Judea te nemen. Deze kreet komt uit de mond van de achterblijvers. Wat werd Gods antwoord? Jarenlang niets. Toen zorgde Hij ervoor dat de Perzische koning Cyrus toestemming gaf voor de terugkeer van de Joden. Een tweede golf ballingen keert terug tijdens koning Darius I. Dan zijn we al zijn vijftig, zestig jaar verder. De herbouw van de tempel wordt afgerond in 515 voor Christus. Grote groepen Joden keerden niet terug en de Joden in Kanaän kregen hun vrijheid niet meer terug: na de Perzen kwamen de Grieken en de Romeinen. De laatsten hebben in het jaar 70 na Christus de tweede tempel met de grond gelijk gemaakt.

Wat leren wij zo over God? Hij laat de spanning soms hoog oplopen. Hij komt inderdaad in actie, maar pas op het moment dat Hij het nodig vindt. Hij trekt zijn eigen plan en laat daarbij gerust al zijn vroegere verworvenheden uit handen vallen. Niet de tempel maar Jezus als het hart van het Gods rijk. Niet alleen Joden, ook Grieken en Romeinen mogen erin delen. Zo werkt God aan zijn naam. Die naam is uiteindelijk persoonlijk: Jezus. En als je die naam leert kennen heb je contact met de Redder die alle kracht heeft als Schepper. Als zijn ingrijpen en betrokkenheid niet direct zichtbaar is, kan het wel eens zijn dat Hij bezig is met een oplossing die verrassen zal. Het oude kan zomaar verschuiven naar iets nieuws als dat meewerkt aan de komst van het hemelrijk. Wachten en bidden op het scherpst van de snede is daarbij een heel passende manier van geloven. En je aanpassen bij de nieuwe omstandigheden, gewoon omdat je gelooft dat God zich houdt aan de afspraken.

Naar aanleiding van: G. Th. Rothuizen, Landschap: Een bundel gedachten over de Psalmen (tweede vijftigtal). Kampen: Kok, 1966.