Het is niet zo leuk om kritiek te hebben op een heel mooi boekje. Ik ga het toch doen. Zo hoop ik de schrijver serieus te nemen. Adrien Candiard gaf me een krachtige impuls om de brief van Paulus aan Filemon te bestuderen en dat heeft me veel gebracht. Onder andere het inzicht dat zijn bespreking het punt van de brief mist. Maar intussen heb ik wel genoten van zijn gedachten. Daarom begin ik die te eren met een uitgebreide samenvatting.
“Een jonge praktiserende katholiek die zich afvraagt hoe hij goed kan omgaan met zijn libido, een new-agevrouw van in de veertig die ik ontmoet tijdens een lift en die zich afvraagt hoe haar verdere levensloop eruit zal zien, een pas gepensioneerde man die zich net aan bekwamen is in de kunst van het grootvader zijn, een huismoeder die zo goed mogelijk jongleert tussen haar gezin en haar werk.” (8) Het zijn deze voorbeelden waarmee de dominicaan Adrien Candiard schetst wat er vaak gebeurt. Mensen streven ernaar de complexe werkelijkheid onder te brengen in eenvoudige categorieën: is het toegestaan, verboden of verplicht? Dat komen ze vragen aan hun geestelijke leidsman. Candiard merkt dat hij dan begint te stamelen. Hij kan er eigenlijk geen behoorlijk antwoord op geven. Het aangeven van regels of geboden voldoet niet. Want het houdt de mensen klein, het scherpt het geweten niet en de vrijheid wordt niet benut. Christelijke vrijheid lijkt te nieuw en te revolutionair voor actief levende christenen, schrijft hij. (10) Maar toch is het de meest noodzakelijke boodschap.
Aan de hand van de brief van Paulus aan Filemon neemt hij de lezer mee in het zoeken naar de spirituele kern van de christelijke vrijheid. En die kern is de ontmoeting met Christus en de vriendschap die daaruit volgt. Candiard plaats de brief aan Filemon mooi in het levens- en bekeringsverhaal van Paulus. Deze jonge Farizeeër heeft geleerd dat je er niet komt met goede wil, ijver en zelfbeheersing. Alle zekerheden moet hij opgeven, de oude mens met zijn verlangens gaat aan het kruis. De nieuwe zekerheid is dat God hem oneindig liefheeft. De heiligheid die Paulus zocht is niets anders dan de vriendschap met Christus. (31). Dat wil hij overdragen op Filemon. Wie Christus leert kennen, verandert van binnen. “Vriendschap brengt langzamerhand in het hart van de mens een verandering teweeg die niet veroorzaakt wordt door schuldbesef, maar door het besef te worden bemind.” (43) Daarom kun je in het christelijk geloof geen zedelijk besef hebben zonder geestelijk leven. Daar helpen de kerkelijke middelen bij. “Het gebed, de mis en de sacramenten zijn geen noodzakelijke voorwaarden voor deze vriendschap, maar vormen wel elementen waardoor deze vriendschap gevoed en vergroot wordt.” (44)
In de brief aan Filemon laat Paulus bewust zijn gezag niet gelden. “In mijn verbondenheid met Christus heb ik het volste recht u te zeggen wat u moet doen, maar vanwege uw liefde doe ik u liever een verzoek…” (Filemon 8-9). Dat Paulus zijn apostolisch gezag niet laat gelden is geen zwakte of openheid voor individualisme of relativisme. Candiard snapt de voor de hand liggende tegenwerpingen heel goed. Maar hij maakt sterk duidelijk dat de vriendschap met God veeleisend is, meer van het houden van tien geboden. Hij maakt een uitstapje naar het verhaal van Maria en Marta die Jezus ontvangen (Lukas 10,38-42). Hij leidt je als lezer overtuigend tot de conclusie: Marta’s fout is dat zij de ontmoeting verwaarloost. (70) Het gaat uiteindelijk om de vriendschap die je van Gods kant geschonken wordt – en je zo verandert.
Candiard bepleit dus een pastorale benadering die de gelovige inzicht geeft in de vrijheid die met deze vriendschap meekomt. Hij past het eerst toe op de seksuele moraal. In de katholieke moraaltheologie is kuisheid een kernbegrip. Voor een protestantse lezer is zijn behandeling erg leerzaam. “Op paradoxale wijze is de kuisheid de echte ‘seksuele bevrijding’. (57) Later bespreekt hij ook hoe revolutionair deze benadering is voor de visie op slavernij. “Doordat hij besloten heeft om de vriendschap met Christus te aanvaarden, een vriendschap die enkel kan standhouden op grond van zijn bereidheid om die alle mensen aan te bieden, is hij ipso facto de mogelijkheid kwijtgeraakt om slaven te hebben. Bijgevolg is er niemand meer op aarde van wie hij gebruik kan maken en die hij ondergeschikt kan maken aan zijn persoonlijk belang.” (74-75)
Ik herken veel rond de thematiek die Candiard beschrijft. Het ongemak van een normenethiek en de aantrekkingskracht van de deugdethiek die veel meer oog heeft voor de karaktervorming van de mens. Gaandeweg laat je je geweten vormen door de omgang met de Heer en elkaar. Je zou kunnen zeggen dat Candiard met dit boekje over Filemon het spirituele hart van die benadering aanwijst. Maar nu ik een paar keer de brief goed gelezen heb, is mijn conclusie dat christelijke vrijheid het thema van de brief simpelweg niet is. Deze korte brief van Paulus is een poging om Filemon ergens toe over te halen. Dat noemen we in de (klassieke) retorica een deliberatieve brief. Je kunt ook een betoog opzetten dat meer juridisch van aard is, of om iemand te prijzen of te vernederen. Maar als een brief deliberatief is en dus op overtuiging gericht, dan zie je in de opzet dat de schrijver zorgvuldig argumenten opstapelt om iemand tot actie te bewegen.
“Ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen.” (vers 17) Paulus schrijft een aanbevelingsbrief voor Onesimus. De aanbeveling is nodig want Onesimus is waarschijnlijk een weggelopen slaaf van Filemon. Het is dus te verwachten dat hij zonder de steun en toelichting van Paulus niet heel hartelijk ontvangen zou zijn. Slavernij in de Grieks-Romeinse wereld is het decor van de brief, maar niet het belangrijkste punt. De kern van deze brief is het elkaar compleet en van harte accepteren als medewerker in het werk van de Heer. Als je let op de namen in het begin en aan het slot van de brief, dan zie je dat gaat over medewerkers of medestrijders. Dat ‘mede’ wijst erop dat het gaat om de inzet voor dezelfde zaak als waar Paulus voor leeft: het evangelie van Christus (zie vers 13).
Als je het thema ‘christelijke vrijheid’ aan de orde wil stellen, dan is het juist de vraag of Filemon vrij is om ‘nee’ te zeggen tegen dit verzoek. Paulus zegt met zoveel woorden dat hij zijn apostolisch gezag niet wil laten gelden maar retorisch voert hij de druk hoog op. Inhoudelijk kan ik daar wel in mee komen: wie durft een pas bekeerde een plek te weigeren in de gemeente van de Heer? Het spannende van deze brief is dat wij als lezer mogen mee kijken hoe Paulus een man probeert over te halen die op het menselijke vlak alle reden heeft om een blokkade op te werpen. Daar ligt het leerpunt van deze brief: welke hindernissen hebben wij te nemen bij het vormen van een gemeente in diversiteit?
Naar aanleiding van: Adrien Candiard, De brief aan Filemon: Gedachten over christelijke vrijheid. [Heeswijk]: Berne, 2020. Vertaald uit het Frans door drs. P.R.M. (Ted) Bagchus. Oorspronkelijke titel: A Philémon. Réflexions sur la liberté chrétienne. Parijs: Les Éditions du Cerf, 2019. De dominicaan Adrien Candiard leeft in het Convent van Cairo en publiceerde meerdere boeken over leven als christen in deze tijd. Van hem verscheen eerder bij Berne Media De islam begrijpen (2018) en Onder de vijgenboom (2019).
In zijn bespreking van het pastorale gesprek over de seksuele moraal, noteert Candiard een mooie anekdote: “Een jongeman, die met de beste voornemens bezield was, vroeg hem of het hem als goed katholiek geoorloofd was om de borst van zijn verloofde te strelen. Tot zijn stomme verbazing had de broeder hem doodserieus geantwoord: ‘Op maandag, woensdag en vrijdag de rechterborst; op dinsdag, donderdag en zaterdag de linker; op zondag helemaal niet.” Ik hoop maar dat hij hem later heeft kunnen uitleggen wat voor een bewijs uit het ongerijmde hij had geleverd. Anders leidt de bekrompen benadering waarmee de jongeman werd geconfronteerd, namelijk tot een impasse en maakt die van de Kerk een club met een pietluttig reglement.” (55)