Evangelisatietoespraak?

Het ligt voor de hand om de rede van Paulus in Athene op te vatten als een voorbeeld van een evangelisatie-toespraak. De gezant van Jezus spreekt tot een publiek van mensen die Jezus niet kennen, en daar kunnen wij dan weer wat van leren. Zo bekeken doet het er niet toe op welke locatie Paulus deze toespraak hield. Maar Lukas vermeldt die wel heel precies. Hij schrijft dat Paulus op de markt begon (17,17), toen ‘meegenomen’ werd en naar de Areopagus ‘gebracht’ door de filosofen met wie hij in debat was geraakt, en dáár kreeg hij van hèn de vraag voorgelegd: “Mogen wij weten wat die nieuwe leer inhoudt waarover u spreekt?” (17,19)

“Ze namen hem mee…,” het werkwoord dat daar gebruikt wordt (Grieks: epilambano) kan ook duiden op een meer gewelddadig vastgrijpen. Zo wordt het bijvoorbeeld vertaald in Handelingen 16,19: “Zij grepen Paulus en Silas vast…” (zie ook 21,30) Is het een soort arrestatie geweest? Dan wordt de toespraak van Paulus eerder een verdedigingsrede dan een evangelisatiepreek. Of is het neutraler: Paulus wordt uitgenodigd en krijgt een soort open podium voor zijn verhaal? Dat laatste lijkt waarschijnlijk omdat Lukas erbij zegt dat Atheners nu eenmaal nieuwsgierig zijn.
John van Eck schrijft in zijn commentaar op Handelingen dat de Areopagus het oudste rechtscollege was in Athene. Er waren tijden dat dit college ook politieke macht had, maar door de ontwikkeling naar democratie was die rol geringer. “Aristoteles, die in de vierde eeuw de staatsinrichting van Athene beschreef, noemt als zaken die voor de Areopagus werden behandeld: moord, het opzettelijk toebrengen van letsel, vergiftiging met dodelijke afloop en brandstichting…, geen zaken die religie betreffen.” (376)

Maar als achtergrond van dit verhaal over Paulus moeten we ook de naam van Socrates noemen. In het jaar 399 voor Chr. was deze zeventigjarige Athener veroordeeld tot het drinken van een beker met dodelijk gif. De aanklacht was dat hij niet geloofde in de goden van de staat, maar in nieuwe goddelijke wezens. Bovendien werd hem het bederven van de jeugd ten laste gelegd. Socrates had mensen op de markt aangesproken en vragen gesteld over wat zij nu precies geloofden en waardevol vonden. Hij toonde aan dat mensen geen verantwoording konden afleggen van begrippen die zij dagelijks hanteerden: rechtvaardigheid, goedheid etc. Hun weten bleek schijnweten. Jongeren hingen aan zijn lippen terwijl hij de zekerheden van de burgers ondermijnde. Socrates verdedigde zichzelf, de weergave van zijn verdediging door zijn leerling Plato behoort tot de klassieke werken uit de antieke geschiedenis (de Apologie). Paulus lijkt dus in zijn optreden een soort tweede Socrates. John van Eck schrijft: “Lucas kon er vanuit gaan dat de parallellen tussen Socrates en Paulus door zijn lezers zouden worden herkend.” (376)
In het geval van Paulus zien we dus een zaak waarin voor het Areopaguscollege een religieuze zaak dient. De vraag aan Paulus kan daarom worden opgevat als een voorgeleiding in een onderzoek met mogelijk juridische gevolgen. (denk aan wat Sostenes overkomt in Korinte, Handelingen 18,17) Het past goed in de tendens van het complete boek Handelingen: God heeft een geding met de wereld. Dat wordt zichtbaar in de verschillende lokale scenes.

De eerste parallel met de missionaire situatie in onze samenleving is dan die van de apologetiek. Dat is de sfeer waarin christenen zich verdedigen (Grieks: apologia) tegen de kritische vragen en beschouwingen van buitenstaanders. Je kunt in gesprekken met collega’s tot verantwoording worden geroepen over wat jij gelooft. Als christenstudent word je er misschien mee geconfronteerd door docenten of medestudenten. Je komt het tegen in blogs of posts op internet of bij een Veritas-forum op de universiteit. Als jij mee gaat discussiëren, kom je snel in de sfeer waarin Paulus stond op de Areopagus. Je zult merken dat dat invloed heeft op de manier waarop je het evangelie samenvat. Let er maar op hoe Paulus het spel speelt: aan het einde van zijn toespraak heeft hij de rollen omgedraaid: nu staan de Areopagieten voor de vraag hoe zij zich zullen verdedigen als Jezus Christus hen komt beoordelen. Slechts een enkeling gaat vervolgens bij Paulus in de leer. De rest haakt af.

Als je dit vergelijkt met de Alphacursus zie je het verschil. Bij spreken op de markt of bij een verdediging voor een publiek zijn de ontmoetingen kort en krachtig. De Alphacursus biedt een serie van tien avonden, die steeds met een maaltijd wordt gestart. De opzet is gericht op het creëren van een veilig klimaat waarbij mensen kwetsbaar kunnen zijn. Achter aanval of verdediging gaat namelijk vaak pijn, angst of verlangen schuil. Het evangelie kan appellerend zijn en de welbekende schop-onder-de-kont uitdelen. Zo kan iemand overtuigd raken dat zijn argumenten om niet te geloven ondeugdelijk waren. Maar als het de kwetsbare kern van ons bestaan raakt, komt er ruimte voor heling en vervuld verlangen. Dan raak je voorbij de sfeer van gelijk of ongelijk, van aanval en verdediging, van wederzijdse beoordeling.
Niet alleen de deelnemers, maar ook de leiders geven tijdens de cursus blijk van hun onzekerheden en angsten. Het evangelie blijkt voor iedereen zalf te zijn op ongeheelde plekken. Dat schept een band en vraagt om meer dan een enkel contactmoment. Als er dan een vervolg komt (Bètagroep na een Alphacursus), komen de kritische vragen (à la de Areopagieten) ook aan de orde. Maar binnen het gegroeide vertrouwen gaat het er niet om dat de meest slimme of rationele het succes van de avond bepaalt. Wat het meeste bewondering afdwingt is een open en luisterende houding van de christen, die de kern van zijn geloof vasthoudt ook als hij ingewikkelde vragen niet weet te beantwoorden.

“Mensen zoeken inspiratie van authentieke christenen, niet de verkondiging die vraagt om buigen of barsten,” zei iemand laatst tegen mij. Hij had het toen over kerkgangers, niet over buitenstaanders. Het heeft me aan het denken gezet. Ik merk dat ik er vanuit ga dat het publiek in de kerk ongeveer de vraag stelt die de Areopagieten stelden: “Mogen wij weten wat die (nieuwe) leer inhoudt waarover u spreekt?” (17,19) Dat zal voor een deel waar zijn. Maar er zijn ook andere soorten belangstellenden. Goed om te bedenken, want dat bepaalt de manier waarop je de boodschap brengt.

Naar aanleiding van: John van Eck, Handelingen: De wereld in het geding. (Commentaar op het Nieuwe Testament, derde serie). Kampen: Kok, 2003