1 De apostel Paulus wil voorkomen dat de Keltische christenen in de landstreek Galatië zich laten besnijden. Zij moeten weerstand bieden aan de druk die zij ondergaan van hun broeders en zusters van joodse afkomst. Het is duidelijk dat de Galaten wél op het punt stonden zich te laten besnijden. Paulus is niet ter plaatse. Dus schrijft hij een brief vol emotie. De retoriek die Paulus gebruikt in deze brief is kenmerkend voor meer brieven of toespraken in die tijd. Het heet het deliberatieve genre. Je hoort er het woord deliberatie in, dat beraadslaging betekent. Het gaat om redeneren gericht op overtuigen van iemand en tot actie komen. Dat is onderscheiden van een toespraak die gericht is op het prijzen of beschuldigen. Dat noemen we naar de Griekse term epideiktisch, het pronkende genre. Er is nog een derde genre: het forensische of het juridische. Dat gaat om redevoering in het kader van het recht.
- Geef voorbeelden van plaatsen of situaties waar wij deze retorische vormen ook in onze tijd tegenkomen.
2 De structuur van de Galatenbrief heeft veel kenmerken van de overtuigende redenering. Toch ook weer niet helemaal volgens de standaard. Wat wel duidelijk is, is dat het vooral een brief is die een schokeffect teweeg wil brengen. En de brief getuigt van de schok die Paulus heeft opgelopen nu hij de berichten hoort. Het is een brief met een hoog persoonlijk gehalte.
- Ga eens na waar ‘ik’ staat in de brief en waar de emotie het hoogste oploopt.
3 De briefstructuur laat zich voor het doel van deze Bijbelstudie als volgt beschrijven:
- Briefadres: 1,1-5 schrijver, lezers, groet
- Kwestie en standpunt: 1,6-9 niemand mag een ander evangelie brengen
- Verhalend deel: 1,10-2,21 Paulus als Godsgezant en voorbeeld
- Argumenterend deel: 3,1-4,11 Gods heilshistorisch plan
- Sommerend deel: 4,12-5,12 Paulus volgen en de opruiers verbannen
- Aansporend deel: 5,13-6,10 onderlinge relaties
- Slot: 6,11-18 samenvatting en groet
Bij elk van de delen geef ik een enkele opmerking en een vraag. Kies een of meer van de delen om te bespreken samen.
4 Opening (1,1-5)
Paulus vertelt van wie de brief komt. Hij noemt de geadresseerden. En hij groet hen. Let erop hoe de omschrijving die Paulus van zichzelf geeft al een voorzet is voor het onderwerp van de brief: wie heeft het beheer van het evangelie van genade? Let ook op hoe hij de God van de zegengroet beschrijft. Ook dat heeft alles te maken met wat er in het vervolg aan de orde komt.
- Welk element uit deze opening spreekt je het meest aan? Deel dit met elkaar.
5 Kwestie en standpunt (1,6-9)
De felheid van dit deel is ongekend: vervloekingen als een vorm van sterke afkeuring. De apostel zelf schrijft elders: Zegen uw vervolgers, zegen, vervloek hen niet. (Romeinen 12,14) Toch schiet Paulus hier flink uit z’n slof omdat het evangelie zelf op het spel staat.
- Heb je zelf momenten meegemaakt waarin deze felheid je overkwam? Wat stond er toen op het spel?
6 Verhalend deel (1,10-2,21)
Paulus deelt met de lezers een aantal situaties uit zijn persoonlijke leven. Hij wil daarmee duidelijk maken dat hij niet door mensen op pad is gestuurd (en dus voor hun partij zou werken). Hij is alleen maar partij voor God die zich aan hem heeft geopenbaard. (1,15-16 en 2,2) Dat geeft hem ook de vrijheid af te wijken van de joodse traditie (die nu dwingend aan de Galaten wordt voorgehouden).
- Ga eens na welk persoonlijk verhaal van iemand jou overtuigde om iets wel of niet te doen en vertel dat aan elkaar.
7 Argumenterend deel (3,1-4,11)
De toon blijft emotioneel maar in deze passage gaat Paulus meer argumenteren. Hij doet dat met de geschiedenis en de teksten van het Oude Testament. Hij haalt Abraham erbij en teksten uit de Torah. Hij laat zien wat er veranderd is door de komst van Christus: geen slaaf meer maar een vrij kind. Bovendien roept hij de eigen achtergrond van de Kelten in herinnering. (3,2 en 4,8)
- Ben jij gevoelig voor logische en redelijke argumenten, zetten die jou aan tot levensverandering?
- Het lijkt alsof hij wat eenzijdig over de wet argumenteert. Elders heeft hij best goede woorden voor de wet over (bijvoorbeeld Romeinen 7,12). Doet de eenzijdigheid in deze brief een afbreuk aan de argumenten?
8 Sommerend deel (4,12-5,12)
Hij spreekt de lezers weer rechtstreeks aan: laat je niet weer tot slaaf maken, laat je niet besnijden (5,1-2) Hij sommeert. Er komt in dit deel ook nog wel wat argumentatie langs, overigens. (5,22-31)
- Betrek dit soort spreken eens op onze eigen tijd: op welk punt, vind je, is een sommering in onze tijd op z’n plaats zijn?
9 Aansporend deel (5,13-6,10)
Merkwaardig is dat in dit deel de onruststokers vrijwel geheel buiten beeld zijn. Nu gaat het over de onderlinge relaties in de gemeenten. Het is niet direct sommerend maar wel stevig aansporend. Als er geen Mozaïsche wetten meer gelden, dan betekent dat niet dat je een vrijbrief hebt voor losbandigheid. Integendeel, kun je zeggen, leven door de Geest van Christus is indringend en allesomvattend, méér dan de wet kan bereiken.
- Hoe komt het toch dat wij duidelijke regels en wetten gemakkelijker vinden te hanteren dan de open belofte van de Geest die ons leven vernieuwt?
- Bekend is dat mensen vaak meedoen met anderen (wij zijn kuddedieren). Zit dat ook in deze brief? Zit het elders in Paulus’ brieven?
10 Slot (6,11-18)
Paulus neemt de pen nu zelf ter hand en in een paar korte verzen vat hij de brief nog eens samen.
- Wat bedoelt Paulus met de littekens van Christus. Ken jij mensen die die littekens van Christus dragen? Draag jij die ook?
- Mensen die Christus dreigen kwijt te raken, op welke manier probeer jij hen daarvoor te behoeden?
Om verder te lezen en te bespreken:
Lees de volgende brief, van een vader aan zijn dochter die het geloof dreigt te verliezen: welke retorische middelen zet de vader in om zijn dochter te bereiken? Welke alinea zou op jou het meeste effect hebben?
(1) Lieve dochter, ik schrijf je deze brief met een zwaar hart en tranen in mijn ogen, maar ook met liefde en begrip. Ik weet hoe belangrijk het voor je was om mij te vertellen dat je niet langer in God gelooft en dat je afstand wilt nemen van de christelijke opvoeding die je hebt gehad. Ik respecteer je moed om eerlijk te zijn over je gevoelens en gedachten.
(2) Toen je geboren werd, hebben je moeder en ik besloten je op te voeden in het geloof. We hebben geprobeerd je te laten zien wat het betekent om een leven te leiden in het licht van Gods liefde en genade. Het was altijd onze hoop dat je troost, vreugde en richting zou vinden in je geloof, zoals wij dat hebben gevonden. Het breekt mijn hart om te horen dat je die verbinding nu niet meer voelt.
(3) Het geloof in God heeft mij persoonlijk door veel moeilijke momenten in mijn leven geholpen. In tijden van verdriet en wanhoop heb ik altijd troost gevonden in het besef dat ik niet alleen ben, dat er een hogere macht is die over ons waakt en ons leidt. Het geloof biedt een bron van hoop en kracht die verder gaat dan wat de wereld ons kan bieden.
(4) Het christendom leert ons ook belangrijke waarden zoals liefde, vergeving en compassie. Deze waarden hebben ons geholpen om als gezin samen te blijven, om elkaar te steunen en om altijd hoop te houden, zelfs in de donkerste tijden. De Bijbel biedt niet alleen spirituele leiding, maar ook praktische wijsheid voor het dagelijkse leven.
(5) Lieve dochter ik ben echter ook ernstig bezorgd over je beslissing om je van God af te keren. De Bijbel waarschuwt ons herhaaldelijk voor de gevolgen van ongeloof en het afwijzen van Gods liefde. Zonder geloof en Gods leiding kan het leven leeg en doelloos aanvoelen, en kunnen we ons verliezen in wanhoop en zinloosheid. Ik vrees dat je jezelf in gevaar brengt door deze weg te kiezen.
(6) Ik wil dat je weet dat mijn liefde voor jou onvoorwaardelijk is. Je geloof of ongeloof verandert daar niets aan. Ik blijf je vader, trots op de vrouw die je bent geworden, trots op je kracht, je intelligentie en je moed. Ik begrijp dat je je eigen weg moet vinden in deze wereld, en dat die weg soms anders kan zijn dan ik had gehoopt of verwacht. Ik hoop dat we hierover in gesprek kunnen blijven, dat je me vragen blijft stellen en je gedachten en gevoelens met me blijft delen.
(7) Onthoud dat mijn liefde voor jou altijd blijft bestaan, net zoals ik geloof dat Gods liefde voor jou nooit zal verdwijnen, zelfs als jij die niet meer herkent. Jij bent een kostbaar geschenk, een prachtige ziel, en niets kan dat ooit veranderen.
Met alle liefde die ik in me heb, je vader.