Duizend jaren en een Opname

Het duizendjarig rijk: is het een periode van letterlijk zoveel jaren of hebben we hier te maken met een symbolische aanduiding van een veel langere periode? Zeg het maar. Wie zich verdiept in het laatste Bijbelboek, Openbaring van Jezus Christus aan Johannes, ontkomt niet aan die vraag. Ik heb in de afgelopen maanden de veertig studies van Wim Grandia over Openbaring gelezen: Zie, ik kom spoedig, recent verschenen (2023) en mij aangereikt door een betrokken gemeentelid. Nu moet het er maar eens van komen, laat ik mijn gedachten er eens over uitschrijven. En dan eerst maar goed en eerlijk samenvatten wat Wim Grandia daarover te melden heeft.

De Heer zegt in de brief aan de gemeente van Tyatira: “Tegen de rest van u in Tyatira, al degenen die haar leer niet aanhangen en die zich niet hebben verdiept in de zogenaamde verborgenheden van Satan, zeg Ik: ‘Ik leg u maar één last op: houd vast aan wat u hebt, totdat Ik kom.’ Wie overwint en tot het einde blijft doen wat Ik wil, zal Ik macht geven over alle volken. Met een ijzeren herdersstaf zal hij hen hoeden, als aardewerk worden ze verbrijzeld. Ik geef hem macht, zoals mijn Vader die aan Mij heeft gegeven. En Ik zal hem ook de morgenster geven. Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” (Openbaring 2,24-29) Wim Grandia geeft daarbij het volgende commentaar: “Het gaat in deze belofte specifiek over de periode van het duizendjarig vrederijk, waarin we samen met Christus zullen regeren over de heidenvolken en ook betrokken zullen zijn bij de oordelen over deze volken.” (68) Zonder dat het met zoveel woorden wordt genoemd, is het dus toch al aangeduid: er komt een periode van duizend jaar. In die periode zijn de gelovigen koningen en priesters. Met Christus, de grote Koning, regeren zij over de wereld.

Het precieze aantal jaren, namelijk duizend, is één van de nieuwe elementen die de apostel Johannes te horen krijgt. Maar de zaak zelf was, noteert Grandia, al eerder bekend gemaakt, ook al in de tijd vóór de komst van Christus. (363v) Met name in de profetieën van Jesaja staan meerdere aanwijzingen. Om te beginnen waar hij spreekt over het vrederijk. Er komt een dag dat de volken optrekken naar Jeruzalem om onderwijs van de HEER te ontvangen. Oorlog is verleden tijd. (2,2-5) De dierenwereld zal ook vrede kennen. (11,6-9) De zon en de maan zullen nog sterker glanzen als nu en het volk Israël ontvangt genezing. (30,26) De wereld die nu in barensnood is, wordt hersteld en komt tot leven. (35,1-2a) Ziekten en kwalen zijn voorbij (35,5-6) De tijd van antisemitisme ligt achter ons (49,22-23) en de leeftijd van mensen wordt weer als die van voor de zondvloed. (65,20) Waar je in Jesaja 65 soms denkt dat duizendjarig vrederijk en de nieuwe hemel en aarde door elkaar lopen, daar moet je rekenen met het profetisch perspectief, als was het eenzelfde periode. “Want waar Jesaja bijvoorbeeld nog spreekt over zondaren die sterven, dus in het duizendjarig vrederijk, lezen we in Openbaring 21:4 dat er in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde geen dood meer zal zijn.” (366)

Een andere aanwijzing is dat het Loofhuttenfeest geen vervulling heeft gevonden. Dat zal dus gebeuren bij de terugkeer van de Heer, als Hij het duizendjarig rijk inluidt. Lees maar in de profetie van Zacharia: “De overlevenden van de volken die Jeruzalem hebben belaagd, zullen dan jaarlijks naar de stad komen om de HEER van de hemelse machten als koning te vereren en het Loofhuttenfeest te vieren.” (14,16)

Voordat de apostel Johannes nadere informatie kreeg, zinspeelde ook de apostel Petrus er al op: “Kom tot inkeer,” zegt hij tot de Jeruzalemmers na de genezing van een kreupele bij de Tempelpoort,  “keer terug naar God om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal Hij de messias zenden die Hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld.” (Handelingen 3,19-21) Die ‘tijd van rust’ zal dus een periode blijken te zijn van duizend jaar. Dat is het nieuwe dat Johannes verneemt. En de rust – ook dat wordt nu helder bij Johannes – ontstaat omdat de duivel voor die periode gebonden wordt. Nu is hij nog de vorst van deze wereld, aldus de Heer. (Johannes 12,31; 14,30; 16,11) En zijn apostelen zeggen hem dat na, denk aan Johannes in zijn eerste brief (1 Johannes 5,19), Paulus aan de gemeente van Korinte (2 Korinte 4,4) en Petrus in zijn eerste rondzendbrief. (1 Petrus 5,8) Wie denkt dat de duivel nu al gebonden is, moet uitleggen hoe kan hij dan rond kan gaan als een brullende leeuw. Duizend jaar symbolisch? “Als dat zo is, dan is het wel opvallend dat we in de verzen die in Openbaring 20 volgen, lezen over een korte tijd, waarin de duivel moet worden losgelaten. Waarom zou een lange periode dan worden aangekondigd als duizend jaar en een korte periode als een korte tijd?” (361)

Nu is het zo dat aan dit duizendjarig vrederijk een periode van grote verdrukking zal voorafgaan. En het bijzondere is dat de gemeente van Christus dan opgenomen zal worden en bij de Heer in de hemel zijn.

Openbaring 4,1 geeft een soort preview. Johannes kreeg een visioen (na de zeven brieven voor de gemeenten). Er stond een deur open in de hemel en een engel sprak: “Kom hierboven, dan laat Ik je zien wat er hierna gebeuren moet.” Zo komt er ook voor ons zo’n dag met bazuingeluid. Op dat moment zullen de gelovigen de uitnodiging krijgen om hogerop te komen. Zij gaan de Heer tegemoet in de lucht. Paulus heeft daarover geschreven in zijn brief aan de gemeente van Tessalonica (1 Tessalonicenzen 4,13-18) De Heer zal eens zijn voeten zetten op de Olijfberg, precies de locatie waarvandaan Hij vertrok. (Zacharia 14,4 en Openbaring 19) Maar eerst is er een ontmoeting in de lucht. Zo worden de gelovigen opgenomen, voorafgaand aan de grote verdrukking (zie voor het tijdstip de vijf argumenten, 89v). Dan gaat voor hen al in vervulling dat zij in een ogenblik veranderd zullen worden, van vergankelijk naar onvergankelijk. (1 Korinte 15)

En het derde nieuwe dat Johannes te zien krijgt, is dat de heiligen met Christus als koningen zullen regeren. (364) In de buurt van Jeruzalem komen tronen te staan (371) en daarop gelovige martelaren. Zij worden rechters in het oorlogstribunaal. Samen met het geheel van de gemeente. (zo bleek al in Openbaring 5, zie 372) De grote verdrukking die zal plaatsvinden, zal dus deze ‘opgenomenen’ niet raken.

Grandia ziet in allerlei actuele ontwikkelingen de druk toenemen. Het wordt tijd om wakker te worden. Digitale identiteiten, de Great Reset, kunstmatige intelligentie en transhumanisme, het merkteken van het beest is concreet denkbaar in ons tijd. (275v) “Maar wat we wel weten is dat wij dit als gelovigen niet op aarde zullen meemaken. Want voorafgaand aan de tijd van verdrukking zullen we worden opgenomen en altijd bij de Heer zijn. Ik zie soms gelovigen om mij heen die zich druk maken over de vraag of ze toch niet per ongeluk het merkteken van het beest hebben ontvangen. Wij zullen dit niet meemaken! Maar wel de voorbereidingen op het systeem en ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat we al een heel eind op weg zijn. Al deze ontwikkelingen zijn tekenen van de tijd en moedigen ons aan om wakker te zijn en uit te zien naar de spoedige komt van de Heer én om de tijd die we nog hier op aarde zijn, zo goed mogelijk te gebruiken.” (278, zie ook 261)

Na de grote verdrukking dus het duizendjarig vrederijk en daarná wordt de duivel nog voor een korte tijd losgelaten. Door God. Zo toont Hij aan dat duivel niet veranderd is en het mensenhart nog weerbarstig. (375) Dat laatste, dat mensenhart, gaat dus niet over de mensen die opgenomen werden. Die werden al zondeloos. Maar allen die de grote verdrukking overleefden blijken dan nog een zondig hart te hebben (376) Of die het vrederijk ingaan, is de vraag. Er volgt dan de rechtszitting die beschreven is in Matteüs 25,31-46. Het wordt de grote scheiding. De satan gaan alle mensen verleiden voor de grote slag met God. Dat is Armageddon, met God en Magog. Wat er in Openbaring 20, 9-10 staat, gebeurt na het duizendjarig vrederijk: “Ze trekken op, over de hele breedte van de aarde, en omsingelen het kamp van de heiligen en de geliefde stad.” (Openbaring 20,9) Maar dan grijpt de Heer definitief in. “Er daalt heilig vuur neer uit de hemel en het is al voorbij! En dat is ook meteen het moment dat het klaar is met de duivel.” (378)

Het oordeel over degenen die opgenomen werden gaat slechts over het resultaat van hun arbeid. Dat is waar Paulus over spreekt in 1 Korinte 3: was het stro, of hout, of zilver of goud waarmee gebouwd werd? Omdat zij staan op Christus, het fundament, is hun redding niet in geding. Wat je uit onzuivere motieven hebt gedaan, daar zal geen straf voor zijn. Je krijgt er alleen geen loon voor. (384) Het loon dat klaarligt, dat zijn kronen en kransen. Het oordeel over de volken is, zo verwacht Grandia, aan het begin van het duizendjarig rijk. Dat gaat dus niet over Israël of de gelovigen, maar over allen die op dat moment deel uitmaken van de volken op aarde. (385) Hoe men zich heeft verhouden tot Israël is daarbij een belangrijk criterium. Wie dat geweigerd hebben, dat zijn de bokken uit Matteus 25.

“Lettend op alles wat er in onze wereld gaande is en denkend aan de waarschuwing van Jezus dat we moeten letten op de tekenen van de tijden, geloof ik dat we nu in de laatste fase zitten van de tijd van het einde en dat wij misschien de generatie zijn die het allemaal echt en live gaat meemaken. Ik weet het, er zijn al vele generaties voor ons geweest, die dat ook hebben gehoopt, verwacht en verlangd. Maar is er ooit een generatie geweest, die zoveel vervulling van profetieën of de voorbereidingen daarop voor haar ogen heeft zien plaatsvinden? De tijd is nabij!” (419)


Mede naar aanleiding van: Wim Grandia, Zie, Ik kom spoedig: 40 studies over het Bijbelboek Openbaring.2 Hoornaar: Gideon, 2023.
Voor een reflectie op dit alles, klik hier.

Volgens Wim Grandia zijn er vier hoofdstromingen in de interpretatie van Openbaring.

  1. Preteristische interpretatie: van het Latijn praeteritus, voorbijgegaan, verleden tijd. De boodschap van Openbaring is al in vervulling gegaan. We leven nu in een periode van symbolisch duizendjarig vrederijk
  2. Historische interpretatie: de hoofdstukken 6 tot en met 18 met name, is een beschrijving of overzicht van de afgelopen 2000 jaar. 
  3. Idealistische interpretatie: Alles wat je leest in Openbaring uitsluitend symbolisch of metaforisch bedoeld. Het is een mooi verhaal met de christelijke moraal. Het is de basis geweest voor de zogenaamde vervangingstheorie: de kerk heeft de plaats van Israël in Gods heilsplan.
  4. Futuristische interpretatie: “Bij deze interpretatie wordt ervan uitgegaan dat alles wat we lezen vanaf Openbaring 4 gaat over eindtijd en dus ook allemaal nog in vervulling moet gaan. Na een periode van grote verdrukking zal Jezus terugkomen, Zijn voeten op de Olijfberg te zetten en zullen wij als Zijn gemeente samen met Hem voor duizend jaar regeren als koningen over deze aarde. Daarna zal de duivel nog eenmaal worden losgelaten, volgt het laatste oordeel voor de grote witte troon en komt er een compleet nieuwe hemel en nieuwe aarde. Dit is de rode draad waar het bij de futuristische eschatologische om draait.” (23) Het is deze interpretatie die Wim Grandia juist acht. (24)

“Ik leef vanuit de overtuiging dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is, maar dat de uitleg daarvan wel feilbaar is en daarmee beperkt en in ontwikkeling Dit besef maakt dat we bescheiden en voorzichtig behoren te zijn.” (22-23)