De goede zelftest

“Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet of uit de beker drinkt.” (1 Korinte 11,28)

Lees met elkaar hardop 1 Korinte 11,17-34

1 Zelfbeproeving

In het klassieke formulier ter voorbereiding op de viering van het heilig avondmaal stond een passage over de zelfbeproeving. Uit 1 Korinte 11 vers 28 werd afgeleid dat wij onszelf moesten toetsen. De omschrijving wat als volgt:

“Ten eerste moet ieder zijn zonden overdenken, en beseffen dat hij Gods toorn verdient. Vanwege die zonden zal hij een afkeer krijgen van zichzelf en zich voor God verootmoedigen. Want Gods toorn over de zonde is zo groot, dat Hij – eerder dan ze ongestraft te laten – zijn geliefde Zoon Jezus Christus erom gestraft heeft met de bittere en smadelijke dood aan het kruis.
Verder dient ieder zichzelf te onderzoeken, of hij Gods vaste beloften gelooft, dat al zijn zonden hem vergeven zijn alleen om het lijden en sterven van Christus en dat de gerechtigheid van Christus hem zo volkomen toegerekend en geschonken is, alsof hij in eigen persoon voor al zijn zonden betaald en alle gerechtigheid volbracht had.
Ten derde eist de zelfbeproeving, dat ieder zich afvraagt of hij gezind is voortaan uit dankbaarheid met heel zijn leven God de Here te dienen en voor zijn aangezicht oprecht te wandelen. Ook moet hij bij zichzelf nagaan, of hij alle vijandschap, haat en nijd van harte aflegt en zich ernstig voorneemt voortaan in liefde en vrede met zijn naaste te leven.”

  • Welke antwoorden geef jij op deze vragen als je die nu aan jezelf stelt?
  • Welk effect heeft het op de viering als je elke keer eerst deze vragen voor jezelf moet beantwoorden?

2 Onderlinge verschillen

In vers 28 staat dat de kerkleden in Korinte zichzelf moet toetsen (zie ook vers 31). Wat moet het effect ervan zijn? Dat staat in vers 33: “Wees gastvrij voor elkaar wanneer u samenkomt voor de maaltijd.” Dat kunnen ze doen door op elkaar te wachten en het meegenomen eten te verdelen. Terwijl de rijken al vroeg aanwezig zijn en indrinken, komen de armen later en die vinden de hond in de pot. Dat is vernederend met elkaar omgaan. Dat moet anders. Denk daar samen maar eens over na, dat bedoelt Paulus met: jezelf toetsen. Kijk even rond of iedereen er is. En zo niet, beheers jezelf en wacht even. Bedenk dat zo’n gemeente niet veel groter was dan zo’n 50 – 60 mensen.

  • In deze gemeente speelde het verschil tussen rijk en arm. Welke andere verschillen tussen mensen kunnen ertoe leiden dat je geen rekening met elkaar houdt (zie ook Handelingen 6,1-7)? Kom je dit in onze gemeente tegen?

3 De diepste reden

Paulus geeft niet alleen wat aanwijzingen. Hij steekt even dieper af. Waarom zou je in de gemeente van Christus op elkaar wachten? Dat leer je bij Christus. Hij maakte van het Pesachbrood een teken van zijn offer en zei: Dit is mijn lichaam voor jullie. Jullie. Dat zijn de leerlingen bij Hem aan tafel. Meervoud. Voor iedereen sterft de Heer. Zo maakte Christus ook de Pesachbeker tot teken. Van zijn bloed, dus eigenlijk nog eens: van zijn opoffering. Voor wie? Voor jullie allemaal. Blijf dat gedenken, zei Hij. Totdat Ik terugkom.
Waarom haalt Paulus dit er nu bij? Om de diepste reden te geven voor de gewenste gastvrijheid. Let op, zegt Paulus, als je zo ongastvrij doet, maak je je schuldig ten opzichte van het offer van de Heer (vers 27). En als je niet beseft dat de gemeente Christus’ lichaam op aarde is, dan heeft God een appeltje met je als gemeente te schillen.

In de lijn van de hele passage zouden dit goede zelftestvragen zijn:

Geven we aan iedereen die de Heer gelooft de gelegenheid om deel te nemen aan dit gedachtenismaal?
Als dat niet zo is, kunnen wij het dan zo organiseren dat het wel lukt, en iedereen zich rond het avondmaal gezien en gevormd weet?
Wat kunnen we nog meer doen om het gezamenlijke tot uiting te laten komen met de maaltijd van de Heer?

  • Paulus ziet het voor zijn ogen gebeuren: er zijn veel zwakke en zieken onder jullie. Er zijn nogal wat sterfgevallen (vers 30). Kunnen wij ook een verband leggen tussen slecht samenleven en het aantal zieken en stervenden?
  • Hebben we teveel nadruk gelegd op de individuele zelfbeproeving?

4 Onder voorwaarden?

De apostel Paulus zegt niet dat zij het avondmaal moeten uitstellen omdat het nog niet goed gaat. Of dat sommigen zichzelf moeten afhouden. Hij zegt simpel: vier en beter je leven als gemeente. De beste voorbereiding is laten zien wat Christus gedaan en gezegd heeft. Kijk naar zijn onwaarschijnlijk grote bereidheid om zich voor ons op te offeren. Voor ons allemaal. De enige reden om niet mee te vieren is als je het gewoon niet gelooft.

  • Maar hoe zit het met belijdenis doen? Dat is een voorwaarde?
  • Bespreek de gewoonte die ontstaan is om belijdenis te doen rond je 18e jaar.

5 Creatief zijn

Wij vieren zes keer per jaar avondmaal. Op zondagmorgen, in beide diensten. In het verleden werd er soms ook ’s middags gevierd. Want er waren leden die vanwege werk of persoonlijke omstandigheden niet ’s morgens konden. De mogelijkheid om ’s middags te vieren is vervallen. Als we geest van Paulus’ aanwijzingen oppakken, is dit een goede vraag: wat kunnen wij doen om zoveel mogelijk gelegenheid te creëren om samen de dood van de Heer te verkondigen tot Hij komt? Dat is de ware zelftest, de gemeenschappelijke zelfbeproeving.

  • Bespreek de wenselijkheid van de viering van het heilig avondmaal bij leden thuis, in de secties of in de miniwijken.