1 Deze brief van Paulus is geadresseerd aan ‘de gemeenten in Galatië’. (1,2) Ergens middenin noemt hij hen aan de hand van hun achtergrond: ‘Galaten’. (3,1) Wat wil dat zeggen? Het gaat om Kelten. Griekse schrijvers wisselen de typeringen Galatai af met Keltai of Keltoi. In het Latijn ook: Galli (Galliërs dus!). Keltische stammen komen oorspronkelijk uit Midden-Europa, het gebied van de Donau. Naar het Westen vinden wij hen terug tot in Frankrijk en Brittannië. Naar het oosten in Turkije (destijds: Asia Minor) in de landstreek Galatië. De lezers van Paulus’ brief zijn afstammelingen van Gallische stammen. “Deze Galli (Kelten) konden zich sedert ongeveer 274 v Chr. in dit gebied vestigen als gevolg van de volksverhuizing van West-Europese westerse stammen naar het zuid-oosten van Europa in het begin van de derde eeuw v.Chr.,” schrijft prof. Van Bruggen in zijn Commentaar op de brief aan de Galaten (9). Begin tweede eeuw voor Christus kwam Galatië onder Romeins bestuur. Paulus reisde door dat gebied en kon er door Gods genade kerken stichten (Handelingen 16,6 en 18,23). Hij bezoekt de kerken opnieuw aan het begin van de derde reis.
- Welke invloed zou zo’n tweehonderd jaar Romeins bestuur op deze mensen hebben gehad? Denk je eens in hoe mensen in je omgeving hier vertellen dat hun voorouders zo’n lange periode geleden in Nederland kwamen wonen?
- Noem een aantal dingen die typisch Nederlands zijn.
- Komt dat typisch Nederlandse ook in ons kerkelijk en geloofsleven terug?
2 Kelten, het is in eerste instantie een taalkundig begrip. Zo schreef de Romein Julius Caesar over de inwoners van Gallië: “Heel Gallië is in drie delen verdeeld, waarvan de Belgen er een bewonen, een deel ander Aquitani en het derde deel zij die in hun eigen taal Kelten en in onze taal Galliërs worden genoemd.” In Gallië ontstond onder Romeins bestuur een Gallo-Romeinse mengcultuur. “Alleen in afgelegen streken op het minder dichtbevolkte platteland wist de Keltische identiteit zich langer te handhaven,” lezen we op Wikipedia. Paulus kan gewoon de gangbare taal gebruiken, Grieks, om de gemeenten met een brief een dringende boodschap mee te geven. Want hij is bezorgd.
- Welke bewoordingen in de brief laten duidelijk blijken hoe sterk de band tussen de apostel van de Heer en deze christenen is?
3 Op een aantal plaatsen spreekt Paulus over de religieuze tradities van vroeger, bijvoorbeeld: “U houdt zich aan vastgestelde dagen, maanden, seizoenen en jaren?” (4,10, zie ook 1.13-14; 2,12 en 14; 3,10 en 23; 4,3 en 8-10; 5,1). De Keltische jaarcyclus werd bezet door religieuze feesten:
- Samhain, de vooravond van 31 oktober, als einde van het jaar en begin van het nieuwe.
- Joel of Yule: de nacht van de winterzonnewende, en de daaropvolgende nachten.
- Imbolc: de vooravond van 1 februari, gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Brigit.
- Beltain: de vooravond van 1 mei, ter ere van de god van leven en dood Bel.
- Lugnasa of Lughnasadh: de vooravond van 1 augustus, voor de zonnegod Lugh en de viering van de oogst.
- Welke jaarlijkse niet-christelijke feestdagen ken je in ons land, of in onze eigen regio?
- Het kerkelijk jaar (Advent – Kerst – Lijdenstijd – Goede Vrijdag en Pasen – Hemelvaart – Pinksteren en Eeuwigheidszondag) wordt bepaald door het leven en werk van Jezus Christus. Bespreek met elkaar welke invloed die kalender op je geloof heeft.
4 De meeste Keltische goden en godinnen werden plaatselijk vereerd, op de locatie waarmee ze verbonden waren. In de Keltische mythologie komen feeën, elfen en fabeldieren voor. Heksen en druïden spelen een belangrijke rol. Druïden waren priesters, bemiddelaars, artsen, wetenschappers en rechters. Hun praktijken omvatten het vereren van de natuur, zoals de zon, maan, sterren, heuvels, rivieren en bomen. De Keltische religie is ook op te vatten als een natuurgodsdienst.
- Lees bijgaand artikel over moderne heksen: https://www.happinez.nl/spiritualiteit/tips-voor-moderne-heksen/
- Bespreek met elkaar welke krachten hier aan het werk zijn.
- Heb je er zelf wel eens mee te maken gehad, of in je omgeving? Hoe ben er toen mee omgegaan?
- Kan iets positiefs gezegd worden over de natuurkrachten in de schepping?
5 De cultusplaatsen van de Kelten waren in de bergen, bij open water, bronnen. Ook open plaatsen in het bos en bepaalde bomen, hadden een heilige status. De eik is de belangrijkste boom bij de Kelten en ook aan de maretak werden magische krachten toegedicht. Vooral magische vruchtbaarheidsrituelen werden door de maretak versterkt. Een aftreksel van de maretak kon elk onvruchtbaar dier vruchtbaar maken. Bovendien was het een middel tegen elk vergif. Volgens de Latijnse schrijver Plinius de Oudere sneed een in wit geklede druïde in de (midwinter)ceremonie met een gouden sikkel de maretak uit de heilige wintereik, ‘vooral op de zesde dag van de cyclus van de maan’. De afgesneden plant mocht de grond niet raken en werd in witte doeken opgevangen. Daarna slachtte de druïde de offerdieren en dompelde de maretak in water dat dan als bescherming tegen ziekten en onheil werd gebruikt.
- Zijn er voor jou plaatsen die heilig zijn?
- Bespreek met elkaar hoe vragen rond vruchtbaarheid, gezondheid en ziekte worden beleefd en beantwoord als je Christus hebt leren kennen?
- Hoe gaan we om met onvervulde wensen op dit vlak? Of als God weer afneemt wat Hij eerst als zegen gegeven had?
Slotvraag: hoe heb je door deze studie Christus leren kennen? En jezelf?
Om verder te lezen en te bespreken:
- R. Goscinni en A. Uderzo, Asterix en de koperen ketel (1969)
- De Heidelbergse Catechismus (1563), vraag en antwoord 94 en 95 over afgoderij en uit de Gewone Catechismus vraag en antwoord 66
- Tim Keller, Namaakgoden: De lege beloften van geld, seks en macht, en de enige werkelijke hoop. Franeker: Van Wijnen, 2009
- Bespreek de volgende situatie: In een rustige kerk in Nederland ontmoet Li Wei, een Chinese christen die recent naar Nederland is verhuisd, Jan, een Nederlandse christen die al jarenlang actief is in de kerk. Na de zondagse dienst zitten ze samen met een kop koffie in de hand. Li Wei kijkt bezorgd en begint te spreken. “Jan, ik heb een vraag waar ik al een tijdje mee worstel. In China is het een gebruik om jaarlijks de overleden voorouders te vereren. Dit gebeurt door naar de begraafplaats te gaan en geschenken aan te bieden aan de doden. Dit is een belangrijk onderdeel van onze cultuur en wordt gezien als een teken van respect en eerbied. Nu ik een christen ben, weet ik niet goed hoe ik hiermee om moet gaan. Kan je me alsjeblieft advies geven?” Jan neemt even de tijd om na te denken voordat hij antwoordt. “Ik begrijp je dilemma, Li Wei. Het eren van voorouders is een diepgeworteld gebruik in veel culturen, en het is belangrijk om respect te hebben voor je familie en je erfgoed. Tegelijkertijd zijn er in het christendom duidelijke richtlijnen over het aanbidden van God alleen.” Hij pauzeert even en vervolgt: “Misschien kun je een middenweg vinden. Je zou naar de begraafplaats kunnen gaan om je respect te tonen aan je voorouders zonder daadwerkelijk offers of gebeden aan hen te richten. Je kunt bijvoorbeeld bloemen leggen en een moment van stilte houden om je dankbaarheid en herinneringen te eren. Dit kan een manier zijn om respect te tonen zonder in conflict te komen met je geloof.”
- Wat vind je van dit advies? Denk je dat Li Wei hiermee tevreden en geholpen is?
- Als je het anders zou doen, wat zou je dan tegen Li Wei zeggen?Kun je voorbeelden noemen waarin wij als Nederlandse christenen voor zulke dilemma’s staan?