De eerste lezers

Volgens de vroeg-christelijke traditie zijn Paulus en Petrus in Rome gestorven tijdens de roerige zestiger jaren van de eerste eeuw. Van Petrus wordt zelfs verteld dat hij ondersteboven gekruisigd is, een methode die inderdaad door de Romeinen soms werd toegepast. De wreedheden die in Rome werden begaan door de Romeinen tegen de christenen zijn beschreven door Tacitus. In zijn boek Annalen (hoofdstuk XV, 44) vertelt hij over de brand in de stad. Het gerucht ging dat keizer Nero daarvoor verantwoordelijk was:

“Maar geen menselijke hulp, geen schenkingen van de princeps, geen verzoening der goden onderdrukten het kwade gerucht: men geloofde vast, dat de brand op bevel was aangestoken. Om daar een eind aan te maken zorgde Nero derhalve dat anderen officieel beschuldigd werden en strafte dezen op uitgezochte wijze: hen, namelijk, die gehaat waren om hun schanddaden en die het volk Christenen noemde. Hun naamgever, Christus, was tijdens Tiberius’ oppergezag onder den procurator Pontius Pilatus ter dood gebracht; tijdelijk onderdrukt, brak hun verderfelijk bijgeloof weer uit niet alleen in Judea, de wieg van dat kwaad, maar ook in Rome, waarheen, overal vandaan, alles wat afschuwelijk of schandelijk is zijn weg vindt om er te worden bedreven. Derhalve werden eerst degenen gegrepen die bekenden; vervolgens is op hun aanwijzing de schuld van een enorme menigte komen vast te staan, niet zozeer aan de brand als wel aan een algemene mensenhaat. Bij hun executie liet men de fantasie vrij spel: in dierenhuiden genaaid werden zij door honden verscheurd of zij werden gekruisigd of verbrand en in de vallende avond als lantarens gebruikt.”

Verschillende bronnen uit de tweede eeuw melden dat Markus zijn evangelie schreef kort na de dood van Petrus in Italië. We kunnen daarom ervan uitgaan dat de eerste lezers de christenen in dat land, en wellicht speciaal in Rome waren. Uiteraard is het niet tot hen beperkt gebleven. Maar het feit dat de christenen daar en toen de eerste lezers waren geeft ons wel een bepaalde kijkrichting mee. Het waren broeders en zusters onder druk in de Romeinse samenleving.

Als de bedoeling van dit boekje over het leven van Jezus op aarde ook was om deze christenen te versterken, dan lees je bepaalde passages ineens met extra diepte. Waar de dieren in de arena in Rome de christenen verscheurden, beleden zij dat Jezus sterker was omdat de wilde dieren Hem dienden. (1,13) Waar ze volkomen ten onrechte beschuldig werden van ‘haat tegen mensen’, wisten zij zich verbonden met Jezus die verkeerd begrepen werd en zich ook op een valse beschuldiging liet ombrengen. (3,21 en 30) Ze keken er niet van op dat zelfs vrienden hen konden verraden, omdat zij gehoord hadden hoe een van Jezus eigen leerlingen Hem had overgeleverd in de handen van de Romeinen. (3,19) De gelijkenis van de zaaier, over het zaad dat onder druk niet tot bloei komt, was een woord vol zeggingskracht (4,17), net zo goed als de verleiding om te capituleren voor de verleiding. (4,19) Hun eenvoudige, soms zelfs armoedige situatie herkenden zij in de toespraak van Jezus over rijkdom en discipelschap. (10,21.22)

Stel dat zij voor het christelijk geloof hadden gekozen in weerwil van de afkeuring of weerstand van familie. Dan komt deze uitspraak van Jezus direct binnen: “iedereen die broers of zusters, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van mij en het evangelie, zal het honderdvoudige terug ontvangen: in deze tijd broers en zusters, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven.” (10,29.30) Zij werden als christen gekruisigd en waren zich bewust dat zij daarmee gingen in het spoor van Jezus die hen tot het kruis-dragen had opgeroepen. (8,34) Hoeveel hoop konden zij putten uit het feit dat ten slotte een Romein doorzag dat de gekruisigde Jezus de zoon van God was! (15,39) Jezus had niet opgeroepen tot vijandschap of opstand tegen de Romeinen (12,17), maar Hij had wel duidelijk gemaakt dat er boven de keizer een hogere macht is: God in eigen persoon. Jezus heeft de gouverneur van de keizer, Pontius Pilatus gerespecteerd, ook toen hij zich misdroeg en een verkeerd vonnis uitsprak. (15,1-15)

Omdat God daarin de hand had, konden Jezus’ volgelingen later onrecht verdragen en lijden, ter wille van hun Heer. Zo blijkt dit relaas over Jezus leven, dood en opstanding een woord gesproken op z’n tijd. En wonderlijk genoeg vandaag net zo goed. Je doet jezelf tekort als je het verslag van Markus niet tot je door laat dringen.