Wondverzorging

Lockdown, avondklok, anderhalve meter, geen handen geven, de coronapas, de vaccinaties en de boosters, hoelang is het geleden? Nauwelijks driekwart jaar. Het lijkt een vervlogen, boze droom. Festivals, terrassen, uit eten, het kan weer, net als handen geven, zingen en hoesten in de buurt van anderen, geen pas meer, geen testen. We vliegen als vanouds naar Mallorca en verlangen naar meer koopkracht want consumeren is ons ding. Onze zorgen besteden we aan de volgende crisis die ons uitgavenpatroon raakt: de energie, de inflatie en we kijken ook nog hoofdschuddend naar de schandvlekken op ons beschaafde imago: de opvang van asielzoekers, de onmacht de overheidsschade aan burgers te repareren, en meer van dergelijke groteske zaken.

Hoe hebben wij de coronatijd doorstaan? Deze vraag gaat verder dan de herinnering. Het is evalueren: op waarde schatten van twee jaar reageren op een besmettelijk virus. Evalueren heeft meestal als doel om in de toekomst de herhaling van eerdere missers te voorkomen. Het kan echter ook een vorm van heling zijn. Trots en schaamte, eer en schuld, onze menselijke conditie geeft als levensles mee dat wij die houdingen moeten behandelen. Als we gevolgen van ons reageren op ontwrichtende gebeurtenissen typeren als ‘wond’, dan komt het nu aan op wondverzorging en geduldig kijken hoe het organisme in nieuwe balans komt. En het litteken bewaren. Kortom, heling. Ronald Meester (* 1963), hoogleraar waarschijnlijkheidsrekening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, schreef een boek dat voor het helingsproces bedoeld is: Wetenschap als nieuwe religie: Hoe corona de spirituele schaarste in de samenleving blootlegde. “Ik denk ook dat we als samenleving een bepaalde ‘heling’ nodig hebben, want de crisis heeft diepe wonden geslagen. Elke heling vraagt transparantie: wat is er gebeurd? Het is niet mijn bedoeling om te polariseren of mijn gelijk te halen, maar wel om met mijn analyse een bijdrage te leveren aan het gesprek over wat er is gebeurd. Dat kan, hoop ik, ons alleen maar helpen.” (22, zie ook 201). Zijn doel is te verhelderen wat er gebeurde en vanuit welk perspectief er werd gekeken naar effecten van het virus in ons midden. Dat kan ook duidelijk maken waarom de emoties op hoog opliepen. Als wij ‘de spirituele schaarste’ onder ogen willen zien, kan ook de vraag naar een nieuw, rijk verhaal gesteld worden.

Om te beginnen: spirituele schaarste, dat woord uit de ondertitel. Meester verwijt het de samenleving en vooral de mensen die ingrijpende beslissingen hebben genomen. Door de wetenschap als een religie te beschouwen, is de wetenschap overvraagd. Een groot levensbeschouwelijk verhaal ontbrak. Dát is de schaarste. Maar Meester kijkt ook verwijtend richting de kerken. “Ik vroeg me af of de kerken zichzelf eigenlijk wel serieus genoeg namen, en of ze niet stiekem een knieval maakten voor de ogenschijnlijke superioriteit van het getal, de wetenschap en de ratio.” (151) Ik geef Meester voor een deel gelijk. Wij hebben ons laten imponeren door de verhalen van angst voor besmetting en dood. We hebben als kerken ons gedragen alsof we niet zo essentieel waren. In de eerste lockdown was het geen vraag voor het bestuur van de kerk en de leden: alles dicht. Later ontstond discussie, en bleef alles dicht. We zeiden dat God zich bedienen kan van de kennis van de wetenschap. Als de deskundigen beslissingen voorstellen dan zetten zij hun kennis van mens en schepping in ten bate van het welzijn van de burgers. We voegden daarbij onze gehoorzaamheid aan de overheid. Want de heilige apostelen wezen de christenen in de Romeins-Griekse cultuur daarop. Zij leefden onder het bestuur van keizers die voor christenen weinig respect hadden.

Het probleem met de eerbied voor de deskundigheid is dat het intussen serieus de vraag is of de voorgestelde maatregelen wel effectief zijn geweest. En of de wetenschap ons wel kan helpen met het afwegen van de belangrijke waarden in ons leven: wat krijgt de voorrang?
Het probleem met het tweede is dat wij niet of nauwelijks Jezus’ rebelse kant hebben laten gelden. Jezus was rebels, aldus Meester. De Heer gebiedt ons God op de hoogste plaats te zetten: liefde voor Hem met heel je hart, ziel, verstand en krachten. Revolutionair is dat Hij er direct aansluitend een dubbelgebod van maakt. De grenzen van de wet mogen overtreden worden als de liefde voor de medemens daarom vraagt. (161) Solidariteit is bij Meester het kernwoord: dat hadden de kerken moeten tonen en daar luid hun stem over moeten verheffen. Kerken hebben niet geprotesteerd toen de overheid het Corona Toegangsbewijs introduceerde, waardoor een gedeelte van de samenleving verstoken bleef van veel sociaal verkeer. “Over solidariteit gesproken. Dáár hadden de kerken zich sterk tegen moeten verzetten, met alles wat in hen was.” (152)

Ik herinner me van de vele bestuursvergaderingen dat wij het niet eens waren. De meningen waren sterk, dik, rijk en vooral verschillend. Maar ja, uiteindelijk moest er wel een besluit genomen worden. En niet steeds opnieuw. Dus gingen we de aanwijzingen van het landelijk overleg tussen overheid en kerken (CIO) volgen. Of de vertaling ervan voor de kleine gereformeerde kerken van het Steunpunt Kerkenwerk. Ik zou dat niet spirituele schaarste willen noemen. Het was de botsing van overvloedig spirituele perspectieven, in de diepe overtuiging dat andere opties je in strijd bracht met de liefde en het gebod van de Heer. Het had tot gevolg dat wij bij elke wending in de situatie vooral een maatregelen-verhaal communiceerden met de leden. Kerken die afweken kregen de Nederlandse pers over zich heen en dat wilden we voorkomen. Daar voel ik dat we tekortgeschoten zijn. Het ontbrak ons aan lef. De moed om een afwijkend verhaal te vertellen en daar de eventuele hoon over te incasseren. En, ik vraag het eerst aan mezelf, gaat dat niet terug op het ontbreken van een Groot Verhaal dat met opgeheven hoofd publiek gedeeld kon worden? Móest worden, als bijdrage aan het welzijn van het land.

Dat grote verhaal begint, naar mijn diepe overtuiging, met de permanente viering van heilig avondmaal en het niet aflatende gebed tot de Heer. Daarom mag het kerkgebouw niet dicht. De Heer heeft aan de kerk de sacramenten toevertrouwd. De maaltijd van de Heer, de dankzegging (eucharistie) is bedoeld om te herhalen, totdat Hij komt (1 Korinte 11,26). Dat eschatologische perspectief zet een samenleving in een uniek licht. Alles wat wij doen en verzinnen moet gericht zijn op de Heer die eens verschijnen zal. De Eigenaar die thuiskomt en de tijdelijke bewoners van zijn pand ontmoeten wil om te zien hoe zijn eigendom ervoor staat. Om te blijven herinneren wie wij dan voor ons hebben, eten wij het brood en drinken uit de beker: de gedachtenis aan de bittere dood die ons het vrije leven geeft.

De dood greep om zich heen in het begin van de pandemie. De besmetting met het virus riep de doodsangst op: wat gebeurt er met me als er geen plek is op de ic omdat alle bedden bezet zijn? Wat als ik doodga? “Wie in Mij gelooft, leeft, ook al is hij gestorven,” zei de Heer tegen een verdrietige vriendin. (Johannes 11,25) Zo vaak wij dit brood eten wordt de claim om gezond verder te gaan waar we voor de pandemie gebleven waren onder kritiek gezet. Zo vaak wij de slok uit de beker nemen, weten wij dat wij onze inzet als vrije mensen kunnen geven voor dienst aan de naaste. Daar komt de solidariteit van Meester in zicht.

Maar voordat wij na de Maaltijd de kerk uitlopen en onze diensten aanbieden, gaan we op de knieën. Het gebed is het belangrijkste van de dankbaarheid die de Heer van ons vraagt. Hoe zei Mozes het tegen Israël, aan de grens van Kanaän, toen hij hen Gods wetten voorhield? “Leef ze strikt na, dan toont u wijsheid en inzicht. Alle volken die dat zien en van deze wetten horen, zullen zeggen: ‘Wat is dat grote volk wijs en verstandig!’ Want welk volk, hoe groot ook, heeft goden zo dichtbij als wij de HEER , onze God, telkens als wij Hem om hulp roepen?” (Deuteronomium 4,6-7) Geleerd door onze Heer, spreken wij de Almachtige aan als Vader en roepen Hem te hulp. Want de taken zijn groot en veel en onze krachten gering. Met het gebed van Jezus in ons achterhoofd is onze eerste vraag of God ervoor wil zorgen dat zijn Naam met respect klinkt op aarde, dat mensen zich gaan beschouwen als burgers van het hemelrijk en dat wij als christenen het goede voorbeeld geven in het uitvoeren van Gods wil. Voordat wij toekomen aan vragen over ons voedsel, de vergeving van onze schulden en de bescherming tegen het kwaad, realiseren wij ons de hoofdzaak: Gods komende rijk. Het is vechten om het juiste perspectief te houden. Want onze samenleving is niet bezig met Gods naam, de komst van zijn Rijk of het uitvinden wat de wil van God is. Gezond geluk en veiligheid voor de meeste mensen, is een van de betere aardse idealen, dubieuzer is het streven naar het perfectioneren van de menselijke soort en het overwinnen van de dood, en misschien reëler en gewoon kwalijk: eet, drink en geniet tot je dood gaat, kortom: carpe diem. Hoe houden we gelovig focus in zo’n omgeving? Avondmaal vieren en bidden. Als onze hemelse Vader ons blijft verzorgen met wat wij nodig hebben, dan snappen we ook waarom wij ons gebed afsluiten met de lofprijzing op zijn koningschap, macht en glorie. Met dat vertrouwen gaan we zien hoe wij onze naaste kunnen dienen. En zo werken wij aan onze karaktervorming: we leren nederigheid, treuren om zonde, onrecht en tekort; we leren zachtmoedigheid, verlangen naar gerechtigheid, barmhartigheid, zuiverheid van hart, vrede stichten; en incasseren waar het gaat om staan voor het recht van de hemelse koning op aarde. (Matteüs 5,1-10)

In de pandemie 2020-2022 hebben we dat niet helder genoeg verwoord. Ik zal niet zeggen dat wij het verzwegen. Ik kan voorbeelden geven van preken, gebeden en meditaties waarin ik dat heb gezegd. Maar onze praktijk in en om het kerkgebouw liet niet zien dat deze geloofswaarden ons dreven. Eerlijk, we waren het gewoon te weinig eens. De argumenten die Meester noemt (167vv) popten ook op in onze discussies: angst voor besmetting, en dus schuldig worden aan de ziekte of dood van een ander; door extra besmetting de zorgmedewerkers belasten; angst voor publieke hoon en negatieve media-aandacht; niet ongehoorzaam willen zijn aan de overheid. Wat veel minder naar voren kwam is dat het leven zelf een gift is, en dat de enige ware kwaliteit van leven gelegen is in het kennen van de Heer. Dat is wat de heilige apostel Johannes ‘eeuwig leven noemt’: “Het eeuwige leven is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.” (Johannes 17,3)  En zijn collega-apostel Paulus brengt het kort en krachtig onder woorden: “Breng het goede dat God u schenkt geen schade toe, want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest. Wie Christus zo dient, is God welgevallig en bij de mensen geacht.” (Romeinen 14,16-18)

Ronald Meester stelt terecht dat ons maatschappelijk verhaal niet opgewassen is tegen de crises van deze tijd. “Onze technische, rationele en wetenschappelijke visie op de wereld heeft op bepaalde punten geholpen, maar op andere punten de zaak absoluut geen goed gedaan. Het is een zeer eenzijdige visie.” (10) Volgens hem moeten we op zoek naar ‘misschien wel een nieuwe metafysica, een nieuw overstijgend verhaal waarin moderne wetenschap, religie, filosofie, ethiek, recht en levensbeschouwing allemaal een rol spelen’. (17) Nu weet hij ook dat kerken geen patent op levensvragen en – antwoorden hebben en dat hun rol bescheiden zal blijven. (150) Zo is het. Maar dit speelt ook mee: de Heer vraagt niet minder dan bekering en een onvoorwaardelijke toewijding aan zijn zaak. (1 Korinte 7,35) Daarbij raken gezondheid en behoud van koopkracht op het tweede plan (wanneer hoor je Paulus er ooit over?), zij blijven ver achter de karaktervorming die het leven met Christus zal opleveren. Wie in Nederland ziet dit als een bijdrage aan een nieuw wenkend en samenbindend groot verhaal voor de moderne samenleving?


Naar aanleiding van: Ronald Meester, Wetenschap als nieuwe religie: Hoe corona de spirituele schaarste in de samenleving blootlegde. Amsterdam: ten Have, 2022. Klik hier voor een uitgebreid gesprek tussen Ad Verbrugge en Ronald Meester.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *