Rooms-katholiek én protestant

Nog niet zo lang geleden verscheen een boek dat mij zeer aansprak: Wij geloven. Een protestant en een Rooms-katholiek presenteerden samen een uitleg van de Geloofsbelijdenis van Nicea. Bram van de Beek, de protestantse theoloog die ik nauwgezet volg, werkte samen met de katholieke Herwi Rikhof, een naam die mij niet eerder bereikte. Beiden zijn emeritus hoogleraar theologie en blijkbaar bracht het beëindigen van de actieve werkzaamheden de ruimte voor dit gezamenlijk project. Een zekere urgentie is bij hen te bespeuren als ik het volgende in de introductie lees: “Wij zijn ervan overtuigd dat de eenheid van het geloof zoals dat in de verschillende tradities van de kerk beleden wordt groter is dan de nuances die door de gang van de geschiedenis daarin ontstaan zijn. Juist de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel is expressie van die eenheid. … De intentie van de schrijvers is met dit boek een bijdrage leveren aan de weg naar een nieuwe eenheid van de kerk, die immers niet gescheiden kan en mag zijn.” (5) Oei, de eenheid van de kerk van de Heer is een notoir ingewikkeld onderwerp. Ik neig naar fatalisme, op dit punt. Goede vrienden zijn beter dan broer en zus in één huis. Maar intussen verscheen met Wij geloven wel een leerzaam boek en verdiepte ik mijn verlangen mij meer aan de katholieke traditie te verbinden.

Laat ik nu echter kort geleden juist tegen dat laatste stevig gewaarschuwd worden. “Calling the Nicene faith the common basis can be an emotional appeal, but it is not a responsible action because, while the impression is given that we say the same things, the reality is that we are saying different things.” (18) Aan het woord is Leonardo De Chirico, in zijn boek van vorig jaar (2021): Same Words, Different Worlds. De Chirico is verbonden aan de Chiese Evangeliche Riformate Battiste in Italy. Dichtbij het katholieke vuur is hij kenner van de besluiten van het concilie van Trente (1545-1563), Vaticanum I (1889-1870) en II (1962-1965), van de encyclieken en de Katholieke Catechismus. Zijn missie is om te waarschuwen tegen de inclusiviteit van de katholieken. Je kunt als protestant wel denken dat je via de dialoog een echte oecumene gaat vormen, maar in denken en doen word je ingepakt. Want het zelfbesef van de katholieken is dat Rome de enige ware instrument van de Heer is in de geschiedenis. Als je dus de woorden van Nicea-Constantinopel gezamenlijk gebruikt, is de theologische betekenis intussen verschillend.

Verhelderend vond ik dat De Chirico aandacht vraagt voor de katholieke retoriek van analogie en participatie. “Analogical thinking means that similarities are stressed (rather than differences); everything is analogous to something else and therefore close, similar, next to it. Participatory thinking means that everything participates in one way or another in everything else; therefore, mutual indwelling and interrelationships are underlined (rather than distance and separtation).” (93) De analogie-gedachte is de reden waarom de huidige paus Franciscus over andere christelijke stromingen en over andere religies zo waarderend kan spreken. Hij kijkt vooral naar de overeenkomsten. Het benadrukken van de tegenstellingen behoort tot het verleden. Paus Franciscus is daarmee de vleesgeworden verkondiger van het denken van Vaticanum II (14) en het bijbehorende document over de missie, Ad Gentes. In feite is de Rooms Katholieke kerk nog steeds het imperiale fenomeen dat zichzelf in het centrum plaatst en het evangelie zoals Rome dat verstaat. Omdat deze kerk zichzelf ziet als de voortzetting van het priesterlijke werk van de Heer, kunnen er op gezag van Rome niet-Bijbelse dogma’s worden afgekondigd, over Maria of het gezag van de paus of de betekenis van de eucharistie. Tegen de mode in wil De Chirico de verschillen luid en duidelijk uitschrijven en analyseren waar de wissel wordt genomen.

Ik haak bijzonder aan als hij de sacramentaliteit als de essentie aanwijst. De kerk is met de eucharistie de wezenlijke aanwezigheid van de Heer op aarde. Daaraan ten grondslag ligt de gedachte dat de natuur het intrinsiek in zich heeft om verheven te worden door de genade. Genade is niet on-middellijk of extern te ontvangen. Zij wordt steeds bemiddeld, door het natuurlijke. (101, zie ook 104v) Daarnaast is dan de kerk noodzakelijk: zij heeft de taak om de natuur te transfigureren en zo de genade uit te delen. En omdat het Christus is die werkt door de sacramenten van de kerk, is het effect te verkrijgen uit het simpele feit dat het sacrament wordt voltrokken: ex opere operato. (102)

Hier horen wij de zaak waartegen de Heidelbergse Catechismus zich in 1563 verzet. In zondag 30, vraag en antwoord 80, klinkt de weerstand tegen het geloof dat Christus nog dagelijks moet worden geofferd door de kerk. Het is de nadruk op het geloof van de ontvanger en de werking van de Geest, ook los van het sacrament. Het geloof is door het Woord gewerkt, krijgt antwoord in het geloof van de gelovige, en wordt dan – secundair – versterkt door het gebruik van de sacramenten.
Met John Stott (in zijn Evangelical Truth uit 2003) legt De Chirico nadruk op het eenmalige van het werk van Christus. Hapax is het Griekse woord voor ‘eens en voor altijd’. “With regard to God’s redemption, Paul, Peter and the writer to the Hebrews all apply the verb hapax not only to Christ’s first coming in general but specifically to his cross, from which he cried out in triumph, ‘It is finished’” (34) Er is een tweede woord van belang, ook Grieks, en dat wijst op het doorgaande werk van de Geest. “So the appropriate adverb to describe the Holy Spirit’s activity today is not hapax (‘once and for all’) but mallon (‘more and more’). For the Holy Spirit is constantly, and indeed increasingly, showing Christ to us and forming Christ in us.” (36)

Ik kom hier goed in mee. Er is onderscheid in de dienst van de Heer, op aarde, en zijn bediening nu door middel van de Geest. Boeiend om te lezen dat ook Van de Beek en Rikhof dat naar voren halen. “Er is een andere verhouding tussen de mens en God als het gaat om de Christologie dan wanneer het gaat om de pneumatologie. De relatie van de Geest en de mens geeft meer distantie tussen God en mens dan de eenheid van beide in Christus.” (171) Van de Beek had dat in zijn Lichaam en Geest van Christus (uit 2012) toegepast op de kerk, het ambt en de Schrift. Dat komt ook terug in Wij geloven en de betekenis daarvan is niet gering. De menselijke wijze van de presentie van de Geest betekent dat er een hermeneutiek moet plaatsvinden, niet alleen van de Schrift, maar ook van het ambt. Woorden en daden van de ambtsdragers moeten beoordeeld worden, in het geheel van de geloofstraditie, schrijven zij, ‘die ten laatste georiënteerd wordt door Gods volkomen presentie in de wereld in Christus.” (172) Er is altijd een kritische benadering nodig. Maar er is één plek in de kerk waar Christus zelf, direct en werkelijk aanwezig is. “Dat is in de eucharistie.” (172) In het avondmaal ontvangen wij Christus zelf. Helaas is het is een sjibbolet geworden in de oecumene. Ten onrechte? “Over de praesentia realis bestaat geen fundamenteel verschil tussen Rome en de reformatie,” schrijven de beide emeriti in dit samenwerkingsboek. “Thomas, Calvijn, Cajetanus en Luther leren allen de werkelijke aanwezigheid van Christus in het sacrament. De metaforen kunnen verschillen en de uitwerking kan variëren, maar op het principiële punt zijn allen het eens: Christus is werkelijk aanwezig in de eucharistie.” (173)

Dat geloof ik ook. De treffende analyse van De Chirico gaat helaas samen met de opvallende afwezigheid van de positieve onderbouwing van het Bijbels-theologische basis van zijn reformatorische inzet. Met Stott komen we goed aan de start: hapax en mallon, dat snijdt hout. Verder kent de Bijbel een soort ‘tegelijk’ van aanwijzen van dwaling en het waardering van het goede bij allen die Christus niet kennen. Mensen moeten zich afkeren van hun afgoden en zich bekeren tot de levende God (Handelingen 14,15) en tegelijk bewijzen de inwoners van Malta ‘buitengewone vriendelijkheid’ aan schipbreukelingen (Handelingen 28,2). In Athene kan Paulus onbekommerd en instemmend Griekse dichters citeren en tegelijk een toespraak laten uitlopen of de aankondiging van Christus: Hij komt een rechtvaardig oordeel over de mensheid vellen (Handelingen 17,28 en 31).
En over participatietaal gesproken: wie in Jezus gelooft, kan dezelfde apostel citeren en zeggen: “Christus leeft in mij.” (Galaten 2,20). Andere voorbeelden komen uit toespraken van de Heer: “Ik leef door de Vader; zo zal wie mij eten, leven door Mij.” (Johannes 6,57) Of via de beeldspraak van de wijnstok: “Blijf in Mij, dan blijf ik in jullie.” (Johannes 15,3 en 7) God de Vader is in Christus boven allen, door allen én in allen. (Efeze 4,6) De Catechismus ontleent aan dergelijke teksten de uitleg van de sacramentele spreekwijze. “Wat betekent dat: het gekruisigd lichaam van Christus eten en zijn vergoten bloed drinken?” Het antwoord wijst eerst op het gelovig hart. Daarmee nemen wij vergeving van zonden en eeuwig leven als vrucht van het lijden en sterven van Christus aan. Maar er is meer: “Verder ook, dat wij door de Heilige Geest, die tegelijk in Christus en in ons woont, steeds meer met zijn heilig lichaam verenigd worden, en wel zo, dat wij, hoewel Christus in de hemel is en wij op aarde zijn, toch vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente zijn; en ook zo, dat wij door één Geest eeuwig leven en geregeerd worden, zoals de leden van het lichaam door één ziel.” (vraag en antwoord 76)

Zelfde woorden, zelfde werelden? Nee, zover wil ik niet gaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er in denken en doen verschillen zijn. De Chirico helpt ons bij het onderscheiden ervan maar hij gaat me te ver in het aanwijzen van de kloof. Gelukkig snapt De Chirico dat je de officiële documenten niet moet toepassen op de individuele gelovigen. “What is true of the Roman catholic Church as a doctrinal and intitutional reality is not necessarily true of individual Catholics. God’s grace is at work in men and women who repent and trust in God alone, who respond to God’s gospel by living as Christian disciples, and who seek to know Christ and make him known.” (126) Wij zien het gebeuren in het boek Wij geloven.


Naar aanleiding van: Bram van de Beek en Herwi Rikhof, Wij geloven: Rooms-katholiek en protestant: één geloof. (De geloofsbelijdenis van Nicea/Constantinopel uitgelegd). Utrecht: KokBoekencentrum, 2019.

Leonardo De Chirico, Same Words, Different Worlds: Do Roman Catholics and Evangelicals Believe the Same Gospel? London: Inter-Varsity Press, 2021.

John Stott, Evangelical Truth: A personal plea for unity, integrity and faithfulness. Leicester: Inter- Varsity Press, 2003.

De Chirico verraste me met deze duiding: “The Roman imperial pattern was the influential blueprint that shaped the papal institutions from the fourth century onwards. The papacy is more a child of imperial categories than of biblical ones. The papacy never would have emerged if there were no empire forming the politcal and cultural milieu of the life of the early church.” (72, zie ook 10 en 120)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *