Open en onbevangen

Een van de eerste lessen die ik leerde als missionair predikant was dit: de andersgelovigen, die ik opzocht, zaten meestal niet op het goede nieuws over Jezus te wachten. De Surinaams-Hindostaanse hindoes in Rotterdam en omgeving hadden een groot gevoel van eigenwaarde bij de eeuwige religie die zij vertegenwoordigden (Sanatan Dharm). In gesprek bleek dat zij het christelijk geloof als laatkomer op het podium van de religies beschouwden. Christelijke leerstellingen klonken hen dubieus in de oren. Hoe kunnen mensen hun verantwoordelijkheden blijven nemen als zij uit genade worden vergeven? En nog sterker: wist ik als christen wel dat ook ik onderworpen was aan de wet van karma? Eenmaal zover in de ontmoeting gekomen voelde ik de sterke neiging om mijn geloof tegen deze aanval te verdedigen en mij aan hun expliciete en impliciete claims te ontworstelen. Dat gebeurde ook wel andersom, als ik de stormram-apologetiek benutte: de ander proberen te overtuigen dat hun leven betekenisloos, immoreel of tegenstijdig is. De stormram, het is een onvruchtbaar instrument. Ik vond de term in het waardevolle boek dat Benno van den Toren en Kang-San Tan schreven over geloofsverantwoording: Open en onbevangen. Het is de Nederlandse vertaling van het boek dat in 2022 in het Engels verscheen bij InterVarsity Press: Humble Confidence. A Model for Interfaith Apologetics.

Dr. Benno van den Toren is hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Hij doceert interculturele theologie en heeft een bijzondere leeropdracht: missionaire opdracht. Dr. Kang-San Tan is directeur van een grote zendingsorganisatie in Engeland (Baptist Missionary Society World Mission). In het boek komen we geregeld verslagen tegen van dialooggesprekken die prof. Van den Toren in verschillende delen van de wereld heeft gevoerd, bijvoorbeeld in de context van de oorspronkelijke religies (Afrika, 170) en die van de islam (UK, 234). In de opvoeding van dr. Tan speelden boeddhisme, confucianisme en voorouderverering een rol. De auteurs hebben dus in verschillende contexten ervaring opgedaan in de verantwoording van het christelijke geloof. Beide zijn bovendien actief in de academische wereld. Door het hele boek heen voel je dat zij gedreven zijn al deze ervaring nuttig te maken voor anderen: “Dit boek is bedoeld om lezers te helpen reflecteren op dergelijke voortgaande dialogen waarbij ze waarschijnlijk al betrokken zijn.” (41, zie ook 292). Voor wie een theologische doordenking wil, en voor wie in de missionaire praktijk verder wil komen biedt dit boek veel goeds. Mijn hoop is echter dat ook veel mensen in internkerkelijke praktijken dit boek gaan lezen. De voorbeelden die Van den Toren en Tan geven van hun contextueel apologetisch getuigenis aan moslims, hindoes, seculieren en laatmoderne spirituelen en anderen laten zien hoe je nederig kunt luisteren, moedig, open en aandachtig kunt dialogiseren en onbevangen getuigen (23). Dat is een houding en vaardigheid die in meer levensdomeinen weldadig is. Zeker ook in de kerkelijke wereld in haar diversiteit.

Ik moest even wennen aan het woord ‘model’. Het staat in de ondertitel: ‘Een model voor interreligieuze geloofsverantwoording’. Hoe het komt weet ik niet, maar ik verwachtte matrices en stroomschema’s, formules of andere overzichtelijkheden, alleen al door het gebruik van het woord ‘model’. Al gauw bedacht ik dat een miniatuurvliegtuigje op schaal ook een model is. Zo ben ik het gaan begrijpen, vooral deel 2 van het boek. Hun verhalen over en de doordenking van het christelijk getuigenis in specifieke contexten zijn voorbeeldmodellen. In het klein van het hoofdstuk doen ze voor hoe het kan in de grote praktijk, als je de ‘theorie’ uit deel 1 van het boek gebruiken wil: je zien af te stemmen om de specifieke eigenheid van je gesprekspartner.

Er is namelijk geen universele benadering. Dat is de reden waarom de schrijvers zich mengen in de reeds lang lopende gedachtevorming over getuigen en dialogiseren in interreligieuze wereld. “Hoewel er al veel uitstekend werk is verricht, hebben we dit boek geschreven vanuit de overtuiging dat een groot deel van de heersende benaderingen van apologetiek de kosmopolitische, multireligieuze en multiculturele omgeving waarin we onszelf tegenwoordig bevinden onvoldoende serieus neemt.” (11-12)  Het punt is: al te gemakkelijk kun je vanuit een westerse setting denken dat jouw manier van geloofsverantwoording overal ter wereld werken zal. Nee dus. Niet alleen de manier van argumenteren is contextueel bepaald, het is soms de vraag of argumenteren wel adequaat is. De vraag waar het echt om draait kan per religieuze context verschillen. Ik ben blij dat zij met dit boek het waagstuk aangaan om een theologische doordenking van deze diversiteit te geven. Geloofsverantwoording die haar uitgangspunt neemt in de triniteit en de incarnatie, dood en opstanding van Gods Zoon Jezus Christus biedt daarvoor de kans. Ik moet zeggen, zij doen dat overtuigend.

“Dit boek is eerder bedoeld als reisgids dan als handleiding.” (12) Goed, ik ben met deze geleerde en gelovige mannen de ruim 300 bladzijden meegereisd. In gedachten verbond ik hun woorden met mijn ervaringen door de jaren heen en jawel, daar kwamen de vragen. Bijvoorbeeld: christelijke geloofsverantwoording kan snel en soepel overvloeien in een dialoog die interreligieuze samenwerking en maatschappelijke actie beoogt. Het is in de praktijk van de interreligieuze dialoog een sterk motief: laten we elkaar eerlijk begrijpen, verdragen wat ons verdeeld én samenwerken op de wereld leefbaar te houden of beter achter te laten voor een volgende generatie. Dat perspectief komt niet uit de verf (maar dat kan een keuze zijn, zie de definitie op bladzijde 40).

Aansluitend hierbij: ik heb in mijn eigen reflectie op de dialoog tussen gereformeerde christenen en Hindostaanse hindoes in de Nederlandse context gezien wat er mis ging. Ik leerde (achteraf) de ontmoeting vooral te begrijpen als het zoeken naar gedeelde menselijke waarden. Dat staat het missionaire niet in de weg. De auteurs verwijzen naar mijn onderzoek in het begin van hun boek (44-45). Ik gebruikte daarbij het model (jaja!) dat de religieus antropoloog van de Evangelische Theologie Faculteit in Leuven, België, prof. dr. Pieter Boersema ontwikkelde (het Cultureel Religieus Waarden systeem). Door eerst godsdienstwetenschappelijk te kijken naar context en deelnemers krijgt de theologische inzet en inbreng van de gesprekspartners meer licht. Dit spoort met het uitgangspunt van dit nieuwe boek: context is niet bijkomstig maar wezenlijk. Maar dan ook serieus nemen het belang van wat de wens is van de niet-christelijke gesprekspartner. De waarheidsvraag of het elkaar begrijpen en overtuigen is maar een van de opties van een dialoogprogramma.

Tot mijn aangename verrassing kwam ik het woord ‘ontmaskeren’ tegen (262). Vanuit mijn eigen traditie kreeg ik de theologische notie van de ‘elenctiek’ mee. Het onderdeel van de missiologie dat erop uit is op de ander kritische feedback te geven. Waar je bereid bent van de ander te leren, ontvang je in de dialoog wellicht ook de ruimte om de ander te wijzen op de weigering God en zijn verlossende werkelijkheid het passende respect te geven. Hier komt het eerder genoemde stormramgevaar om de hoek: “… een geloofsverantwoording die zich richt op het aanvallen van anderen om hun verdediging te doorbreken, door bijvoorbeeld te stellen dat hun leven betekenisloos, immoreel of tegenstrijdig is.” (128). Nog fellere verdediging is meestal het gevolg. Niettemin, ontmaskeren hoort erbij in de dialoog (en dan wat mij betreft over en weer). Ieder die in de gevoelige wereld van de interreligieuze gesprekken rondgaat weet hoe ingewikkeld het is. Maar eerlijk theologiseren met de Bijbel als bron kan niet zonder.

Ik zou het nog over de plaats van het Joodse volk kunnen hebben, ik  zou nog kunnen aandragen dat er seculieren zijn die geen enkele leegte ervaren waarin God zou moeten passen en voor wie bijvoorbeeld de kunst een laatste houvast en teken van hoop is – hoe verhoud je je tot hen, en zo meer. Ik wil maar zeggen: ook al ben ik door mijn biografie voorgesorteerd om dit een boeiend boek te vinden, ik gun iedereen die geloof, kerk, seculiere samenleving en multireligieuze werkelijkheid ter harte gaat een onderdompeling in dit werk: gedegen en gelovig, stevig en kwetsbaar en, zoals de titel al zegt: open en onbevangen.


Naar aanleiding van: Benno van den Toren & Kang-San Tan, Open en onbevangen: Een model voor interreligieuze geloofsverantwoording. Utrecht: KokBoekencentrum, 2023. Oorspronkelijke titel: Humble Confidence: A Model for Interfaith Apologetics. Prijs: € 34,99

Voor nadere informatie over prof. dr. Benno van den Toren, klik hier.
Voor BMS World Mission, klik hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *