Onvoorwaardelijke liefde

In de tiende eeuw voor Christus regeert Jerobeam over Noord-Israël. In Jeruzalem staat de tempel van de Heer, en dat is in Juda, Zuid-Israël. Daar moest na de scheuring van het rijk de verering van Israëls God worden voorgezet. Koning Jerobeam denkt daar anders over. Hij wordt door een Judese profeet gewaarschuwd als hij in Noordelijk gebied (Betel) een offer ontsteekt. De koning – toch geïmponeerd – nodigt de Godsman uit voor de maaltijd. Een oosterse manier om de dreiging af te wenden? De profeet weigert echter resoluut: “Al gaf u mij de helft van uw bezit, dan nog zou ik niet met u mee komen. Ik zal hier in Betel niets eten en niets drinken. Dat is een bevel van de HEER…” (1 Koningen 13,8-9). Als hij later toch in Betel eet, niet bij de koning maar bij een collega uit het Noordrijk, wordt dat zijn dood. Een leeuw verscheurt hem (13,24).

Dit verhaal komt terug in de uiterst boeiende roman Man en vrouw van Zeruya Shalev. Toen ik deze roman kort na verschijnen las, werd ik verrast door de stijl. Nooit eerder had ik een boek gelezen dat zo indrukwekkend de gedachten van de hoofdpersoon leidend maakt in het verhaal. In de periode van weken volgen wij het einde van het huwelijk tussen Naäma en Oedi. Oud zeer (53-54) en door frustratie gedomineerde communicatie brengen de breuk genadeloos naderbij. Heel herkenbaar is de drukte in het hoofd van Naäma, de hoofdpersoon. Het relaas volgt de constante stroom van gedachten bij alle stappen die gezet worden, bij de herinneringen aan de eerste jaren van het huwelijk, en aan haar jeugd daarvoor. De stress die wordt opgeroepen door onverklaarbare ziekteverschijnselen maakt haar bijkans gek. Ook bij tweede lezing was ik blij dat het boek een keer uit was. Je legt het niet gemakkelijk weg, maar het lezen vreet energie. Teveel empathie.

Een langdurige intieme relatie vol voorwaardelijke liefde blijkt onhoudbaar. “… en ik verberg mijn gezicht in het kussen, ik ben het zat om van iemand te houden, geef ik toe, ik wil alleen dat er iemand is die van mij houdt zonder dat er iets van mij wordt verlangd,” denkt Naäma (299). Als Oedi zal intrekken bij een nieuwe vrouw, zegt hij: “Het is niet wat je denkt, het is iets heel anders, ze laat me gewoon leven, ze aanvaardt me zoals ik ben, verwacht niet meer van me, probeert me niet op te voeden.” (302). Hier raakt de roman mij diep. Hier hebben ook M en ik onze lessen geleerd in het huwelijk: elkaar beminnen om wie wij zijn, niet om wie wij denken dat de ander moet worden.

Hoe lastig vind je die basis. De ander kan namelijk heel vreemde trekken krijgen. De wonderlijke ziekten van Oedi staan daar symbool voor. Het verhaal begint met de benen die dienst weigeren. Is dat euvel verholpen, wordt hij een periode blind, juist als zij even samen uitgaan na de onverklaarbare verlamming. Oedi zegt dat hij niet meer het hotel in mag: “… en hij mompelt, maar ik mag niet met je naar het hotel terug en ik mag niet eten en drinken, en ik zeg ja ja, zoals je tot een klein kind spreekt, en dan dringt het tot me door, wat zei je? Van wie mag dat niet?” (119-120). Oedi herinnert zich het Bijbelse verhaal van de man Gods uit Juda. Naäma snapt er niets van “…hij werpt me een angstaanjagende blik toe, en ik probeer zijn armen weg te duwen die van pure angst aan mij kleven, misschien is hij werkelijk niet in orde, misschien hadden de dokters gelijk en had ik hem op de psychiatrische afdeling moeten achterlaten, hoe heb ik kunnen geloven dat ik tegen zijn ziel was opgewassen? “ (120).

In 2003 interviewde Peter Swanborn Zeruya Shalev over haar roman: “Dat bijbelse verhaal is erg raadselachtig,” zegt ze, “maar volgens mij gaat het vooral over jezelf testen, over uitdagingen, over de vraag hoe je je eigen weg moet kiezen. Het is een verhaal over verdwalen en over de twijfel wie te geloven en wie niet, welke keuze goed voor ons is en welke niet. Vroeger testte God ons, nu moeten we het zelf doen. Niet voor niets heb ik een verhaal gekozen over een profeet die het zelf ook niet meer weet. Het ging mij om zijn ambivalentie.”

Voor wie het profetenverhaal gelovig wil lezen ligt de sleutel in vers 32: “… want wat hij in opdracht van de HEER over het altaar in Betel gezegd heeft, zal uitkomen…” Voor Shalev is het verhaal geen ‘religieus bindende tekst’. Als zij de ambivalentie van mensen wil beschrijven, doet zij een goede greep. Het hoofdstuk laat wonderlijke omkeringen zien. Wie doet goed, kan verkeerd gaan. Wie leugenachtig is, kan waarheid spreken. In die zin past het verhaal in haar trieste roman. Noga, de dochter die tien jaar wordt, is het kind van de rekening (ondanks de hoopvolle slotscene). Vader Oedi en moeder Naäma hebben zoveel van elkaar geëist en zoveel niet ontvangen, dan je moet vrezen voor het effect ervan op de vorming van hun dochter. Niks vergeven, alles onthouden, hoe zal een meisje dat groot wordt in zo’n sfeer ooit onvoorwaardelijk lief leren hebben?

Naar aanleiding van: Zeruya Shalev, Man en vrouw. Amsterdam: Cossee, 2003 (Oorspronkelijke titel, uit 2000: Ba’al we-isha, vertaald door Corrie Zeidler). Voor het interview van Peter Swanborn uit de Volkskrant van de 2 mei 2003, klik hier.

Koert van Bekkum schreef over de passage uit 1 Koningen 13 een verhelderende paragraaf in zijn artikel: “Bijbelse geschiedschrijving – brug tussen Gods werken toen en nu.” In: Hans de Wolf en Pieter Niemeijer, Oog voor eigenheid: Genre als blikrichting voor bijbellezers (TU Bezinningsreeks 17). Barneveld: De Vuurbaak, 2015, 101-126.

2 gedachtes over “Onvoorwaardelijke liefde”

  1. De spanning van het verhaal waardoor het me beklemd en gelijkertijd ook moeilijk maakt het (even) los te laten, doet me denken aan wat ik voelde toen ik las: Een vrouw op de vlucht voor een bericht, geschreven door David Grossman. Eigenlijk is het te reëel en dichtbij om te realiseren dat het altijd werkelijkheid kan zijn of worden. En dan, hoe kan het ooit nog voor de persoon uit het verhaal, dan ook voor de schrijver en hoe kan het voor mij dan weer goed komen?

    1. Inderdaad, zo beklemmend vond ik het ook. Grappig dat je Grossman noemt. Ik kreeg de naam laatst ook van een andere kant te horen. Ik zal zeker wat van hem gaan lezen. En of het allemaal goed komt? Hoop doet leven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *