Goede geestbeving gewenst

Ik vraag me af wat ik nu eigenlijk geloof en ik zie dat als een levensfaseverschijnsel. Ik word zestig. Maar de hele wereld is in de overgang. We moeten aan de bak in de opeenvolgende crises. De westerse cultuur kan de vraag niet ontlopen nu we het verlichtingsproject voelen kraken in z’n voegen. De ratio, de markt en de vooruitgang hebben ons niet dichter bij elkaar gebracht en lijken ook niet in staat de zelf geschapen rotzooi op te ruimen. Hoe komen we aan een nieuw verhaal? Philipp Blom schreef er een leesbaar en indringend essay over: Het grote wereldtoneel: Over de kracht van de verbeelding in crisistijd. Op het woord verbeelding sla ik aan. Dat raakt mijn innerlijke huishouding en mijn religieuze drijfveer. Het christelijk geloof is een bron van verbeelding die duiding biedt en actie oplevert. Philip, vertel wat heb jij te melden?

Het portee van dit essay is dat kunst veel te bieden heeft. Zijn verhaal ontstond door een uitnodiging van de Salzburger Festspiele: 100 jaar podium voor drama. Drama weet een verhaal te maken en verbeeldt hoe de wereld zijn kan. “…om je een onherroepelijke transformatie te kunnen voorstellen en om ze te leren aanvoelen, moeten er nieuwe beelden worden aangeboden, ruimte voor experimenten geopend die een verbinding tot stand brengen tussen ideeën en gevoelens. Daartoe is juist het toneel in staat, reëel of metaforisch.” (9, zie ook 123) Ik moet denken aan de grote Griekse filosoof Aristoteles. Hij schreef aan de tragedie een bijzondere werking toe: zij bewerkstelligt door middel van medeleven en vrees de katharsis, de zuivering.

Dat is broodnodig. De actuele ervaringen van ons bestaan vragen om urgente bezinning, om een katharsis. We verwoesten nu namelijk wat er is. Degenen die het zouden moeten verdedigen zijn nog niet geboren. We voeren oorlog tegen de toekomst, zegt Blom. (47, zie ook 62) Het treurige en licht vreeswekkende is dat het verlichte denken maar moeilijk de werkelijkheid onder ogen ziet. Het is niet meer in staat om de zelf veroorzaakte schade te repareren. Het rationaliteit en de markt hebben betoverende dingen tot stand gebracht. Maar de prijs was verblinding en arrogantie en gebrek aan zelfkritiek. Blom noemt het de achilleshiel van het verlichte denken: “…het misverstand dat menselijke samenlevingen zich lineair en rationeel ontwikkelen omdat mensen verstandelijke wezens zijn. Dat idee faalde: homo sapiens deelt met alle andere dieren de eigenschap dat zijn drijfveren niet rationeel zijn, niet op een leven volgens rationele principes zijn gericht en niet in de eerste plaats rationele motivaties volgen.” (84-85, zie ook 109) De transformatie is nodig omdat het huidige verhaal niet meer deugt. Het is mede oorzaak van de problemen en bevindt zich zelf in de omegafase. (38, 77, 92, 99, 111)  “De omegafase is een fase van extreme rampzalige neergang, waarin een bedrijf dat ik moeilijkheden is geraakt probeert zijn problemen op te lossen door juist te intensiveren wat het tot dan toe heeft gedaan: productiviteit, innovatie, bezuinigingsmaatregelen, verminderen van het aantal arbeidsplaatsen, verlaging van de prijzen, reclame – dat alles meer, sneller en radicaler.” (41) Deze fase versnelt de ondergang en sleurt in de val mee wat eigenlijk nog te redden is. (zie ook 50 over klimaatverandering)

Blom maakt glashelder dat hij niet gelooft in het christelijke of Bijbelse antwoord. “Ook grote narratieven kunnen moorddadig zijn, zie het communisme en het fascisme, volkswoede en Gods toorn.” (112) Dat laatste hebben we in actie gezien in de middeleeuwen. Blom vertelt hoe de kleine ijstijd destijds, en catastrofe die volgde, werd geduid als Gods straf: boetediensten, processies, zelfkastijding, smeekbeden, kerkliederen en heksenverbrandingen kwamen uit de duiding voort. (32-33 zie ook 55, 76). Maar dit oude verhaal van goddelijke bestraffingen verloor geloofwaardigheid. “De Bijbel beveelt Adam en Eva de aarde te onderwerpen en erover te heersen. Ze zijn per slot van rekening de kroon op de schepping, begiftigd met een onsterfelijke ziel en daarom verschillend van de rest van de natuur. De mensheid zit nu tegen de existentiële grens van die visie aan. Een snel toenemende technologie, een onverzadigbare honger naar grondstoffen en een angstaanjagend overmorgen om het afval te verwerken dat vooral rijke landen produceren, hebben het geheim van het succes van gisteren veranderd in een recept voor een langzame zelfmoord vandaag.” Soms gaat een wereldbeeld om. Zo’n paradigmawisseling noemt Blom een geestbeving, als variatie op aardbeving. (129v). Een mooie droom wordt verpletterd door een naargeestige werkelijkheid. De aardschok in Portugal op 1 november 1755 kreeg als follow-up de geestbeving die ook het christelijke antwoord voor velen verkruimelde.

Waar begint vandaag het christelijke antwoord op Bloms analyse van de huidige crisis? Ik weet geen betere plaats dan Golgotha en het voltrokken oordeel. De zondebok is bekend, namelijk God in eigen persoon. De bron en richting van hoop is ook gevonden: Hij komt met de wereld 2.0 door het vuur heen. En intussen komt het aan op dagelijkse dankbaarheid en verregaande dienstbaarheid – tegen de klippen op: dat is de actualiteit van het rijk van God hier op aarde.

De beroemde stripheld Asterix vormt, zegt Philipp Blom, een fraai icoon van verzet. (120v) Het is belangrijk dat ergens het verzet begint en volgehouden wordt. Blom hoopt hartelijk dat toneel de verzetshaard vormen zal, dat podia de zo nodige en verlangde transformatie voelbaar gaan maken. Ik help het hem hopen en ik onderschat de kunsten niet – maar de vraag is wel: welk mensbeeld zal het overleven van de mensheid kunnen beloven?


Naar aanleiding van: Philipp Blom, Het grote wereldtoneel: Over de kracht van verbeelding in crisistijd.2 Amsterdam: De Bezige Bij, 2020. Vertaling, door W. Hansen, van Das grosse Welttheater. Von der Macht der Volstellungskraft in Zeiten des Umbruchs, uitgegeven door Paul Zsolnay Verlag, Wenen, 2020. Blom is historicus, romanschrijver, journalist en vertaler.

Aristoteles, Over poëzie. Vertaling, inleiding, annotatie en nawoord Ben Schomakers. Leende: Damon, 2000. De bladzijden 115-196 vormen een heerlijke beschouwing over de bedoeling van deze korte uitspraak van de filosoof over het effect van de tragedie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *